[appellant]heeft tijdens het getuigenverhoor over de bewuste vrijdagmiddag
30 oktober 2020 het volgende verklaard. Hij was aan het werk met [naam6] , [naam9] , [naam10] op de heftruck en [naam1] . Rond drie uur, toen ze de fietsen gingen monteren, werkte hij samen met [naam1] . Aanvankelijk werkte zij wat verderop in de hal, maar ze was op een bok (waar je de fiets op zet) dicht bij [appellant] gaan werken. Ze hebben toen ongeveer een half uurtje gewerkt waarbij [naam1] zich telkens omdraaide om met hem te praten. Zij vertelde dat [naam11] , van de afhaalbalie, vaak naar haar keek waarop [appellant] reageerde met ‘lieverd, je moet blij zijn dat hij naar jou kijkt. Als je lelijk was kijkt niemand naar jou’. [appellant] heeft verklaard dat hij vrouwen vaker ‘lieverd’ noemt en mannen ‘vriend”. Er was toen verder niemand aanwezig.
Op de vraag van de raadsheer-commissaris of in het gesprek nog iets is gezegd waar iemand boos over werd, antwoordde [appellant] dat dat niet zo was. Hij verklaart verder dat de sfeer goed was en dat niet over seks is gepraat en dat hij in zijn geloof niet over seks mag praten. Er waren wel grapjes gemaakt, namelijk dat [naam1] ‘ [naam8] ’ tegen hem zei, dat zei ze heel vaak. [appellant] werd daar altijd boos over, dat was niets bijzonders. [naam1] heeft ook geen dingen over haar privé situatie verteld.
Over wat er op maandag 2 november 2020 is gebeurd verklaart [appellant] als volgt. Die dag waren [naam6] , [naam9] , [naam10] en [naam1] er en Harold in een ander magazijn. Toen hij een fiets pakte, waar vet op zit, kwam er een vlek op zijn shirt. [naam1] begon te schreeuwen ‘ [naam8] heeft een spermavlek op zijn shirt’. Hij heeft haar toen gevraagd of ze daarmee wilde ophouden, maar ze ging gewoon door. Daar waren [naam9] en [naam6] bij. [appellant] heeft verklaard dat als mensen hem heel vaak ‘ [naam8] ’ noemen, hij dan boos wordt en gaat vloeken. Hij zegt dan ‘fuck you’. Dat heeft hij ook één of twee keer tegen [naam1] gezegd.
Hij heeft die dag niet met [naam1] over intieme dingen gepraat en heeft weinig contact met haar gehad. Hij ging die dag wel water halen en toen liep ze met hem mee.
[appellant] verklaart verder dat hij woensdagochtend op kantoor moest komen bij [naam4] en [naam3] en dat hem toen is gezegd dat hij zijn spullen kon pakken en dat hij op staande voet was ontslagen vanwege seksuele intimidatie. Er werd verder niets inhoudelijk gezegd over wat [naam1] had verklaard. [appellant] heeft toen gezegd dat [naam1] liegt en dat de jongens er ook bij waren. Dat hij het aan hen kon vragen.
Pas tijdens het gesprek op 5 november 2020 werd de verklaring van [naam1] voorgelezen. Toen hoorde [appellant] voor het eerst wat zij had verklaard en hij was helemaal in shock. Hij heeft toen gezegd dat zij liegt. Hij wist niet zo goed hoe hij het uit moest leggen, want hij had het gevoel dat Pon Logistics al had besloten hem te ontslaan. De brief met het ontslag op staande voet was al gegeven.