ECLI:NL:GHARL:2023:6717

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
200.314.956
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens het niet indienen van memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in eerste aanleg eiser was, heeft geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld en heeft geen memorie van grieven ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de termijn voor het indienen van de memorie van grieven was verstreken, waardoor het recht om deze in te dienen verviel. De appellant was in de appeldagvaarding niet ingegaan op de gronden voor het hoger beroep, en op de laatste roldatum, 11 juli 2023, was er wederom geen nieuwe procesvertegenwoordiger of memorie van grieven. Het hof heeft daarom de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in hoger beroep. Tevens is de appellant veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde, Stichting Oosterpoort Wonen, zijn begroot op € 1.114,00 voor het salaris van de advocaat en € 783,00 voor het griffierecht. Deze uitspraak is openbaar gedaan door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.314.956
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen: 9532128)
arrest van 8 augustus 2023
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant] ,
procesvertegenwoordiger onttrokken, advocaat voorheen: mr. S. Goedvriend,
tegen:
de stichting
Stichting Oosterpoort Wonen,
gevestigd te Groesbeek,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Oosterpoort,
advocaat: mr. P.A.C. van Buul.

1.De verdere procedure bij het hof

1.1.
Naar aanleiding van het tussenarrest van 11 oktober 2022 heeft op 3 april 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal).
1.2.
Na de mondelinge behandeling na aanbrengen is de zaak verwezen naar de rol van 13 juni 2023 voor memorie van grieven. Op die roldatum is de memorie van grieven niet genomen en heeft de procesvertegenwoordiger van [appellant] zich onttrokken. Hij heeft het hof daarbij laten weten zijn cliënt op de gevolgen van de onttrekking te hebben gewezen. Op de daartoe aangewezen roldatum van 27 juni 2023 heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger voor [appellant] gesteld en is ook geen memorie van grieven genomen. Daarna is nog een tweede en laatste termijn voor het verrichten van deze proceshandelingen gegeven, tot 11 juli 2023. Ook op die datum heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld en is geen memorie van grieven genomen. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald op het griffiedossier.

2.Het oordeel van het hof

2.1.
Nu [appellant] in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep heeft aangevoerd en er zich op de daartoe door het hof bepaalde laatste roldatum (11 juli 2023) geen nieuwe procesvertegenwoordiger voor [appellant] heeft gesteld en geen memorie van grieven is ingediend, is het recht op het nemen van een memorie van grieven vervallen. De vordering in hoger beroep is daardoor niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Het hof zal [appellant] dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering in hoger beroep.
2.2.
[appellant] zal worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Oosterpoort begroot op € 1.114,00 (1 punt tarief II) voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief en op € 783,00 voor het griffierecht.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering in hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Oosterpoort vastgesteld op € 1.114,00 voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief en op € 783,00 voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.M.I. de Waele, H.L. Wattel en R.A. Dozy en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.