Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het tussenarrest van 16 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de akte met een productie van [appellant] toegezonden op 29 juni 2023
- de akte met producties van [appellant] toegezonden op 5 juli 2023
- het verslag (proces-verbaal) van de enkelvoudige mondelinge behandeling die op
2.De kern van de zaak
3.3. De vaststaande feiten
Indien één der mede-gerechtigden tot voormeld onroerend goed tot verkoop van zijn aandeel
voorkeursrechtgebruik te willen maken”. Op 20 april 2018 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] bericht dat hij zijn aanbod tot verkoop intrekt. [appellant] heeft zich daarop in een bericht van 12 juli 2018 op het standpunt gesteld dat hij door aanbod en aanvaarding een koopoptie heeft verkregen en [geïntimeerde] gemaand om zijn medewerking te verlenen aan de uitoefening van die optie, waarbij hij zich het recht heeft voorbehouden om zich te beroepen op de boete.
Daarna zijn partijen opnieuw in overleg getreden.
4.De vorderingen in hoger beroep
uitgeoefende "recht van voorkeur om gemeld aandeel aan te kopen voor de prijs, [etc.]", door niet mee te werken aan de benoeming van deskundigen als bedoeld in de akte van verdeling van 1984, maar zelf in onderhandeling te treden met een derde koper en die de beide onroerende zaken aan te bieden, dit in weerwil met de door mr. Meerburg namens hem erkende verplichting mee te werken aan de benoeming van deskundigen die de prijs die [geïntimeerde] diende te betalen voor het aandeel van [appellant] tussen de deelgenoten dwingend vaststellen, dan wel wegens het schenden van zijn contractuele verplichting mee te werken aan het tot stand brengen van de koop en overdracht van het aandeel van [appellant] , nadat [geïntimeerde] op 31december 2019 binnen de voorgeschreven termijn kenbaar had gemaakt het aandeel van [appellant] te willen kopen.4.2 Voor zover de herformulering een wijziging inhoudt ten opzichte van de oorspronkelijke vorderingen van [appellant] , heeft [geïntimeerde] daartegen geen bezwaar gemaakt. Omdat tegen die herformulering ook ambtshalve geen bezwaar bestaat zal recht worden gedaan op de vorderingen zoals geformuleerd in hoger beroep.
5.Het oordeel van het hof
- de situatie dat de verkopende gerechtigde tot verkoop overgaat zonder de andere gerechtigde de gelegenheid te hebben geboden om kenbaar te maken dat hij van zijn voorkeursrecht gebruik wil maken;
- de situatie waarin de verkopende gerechtigde de andere gerechtigde die gelegenheid wel heeft geboden, maar vervolgens tot verkoop overgaat zonder eerst zijn medewerking te hebben verleend aan het uitoefenen door de andere gerechtigde van dat voorkeursrecht op de wijze als bepaald in de akte.
Het ligt ook niet voor de hand dat partijen zich met de voorkeursregeling onherroepelijk zouden hebben willen vastleggen op de totstandkoming van een (ver)koopovereenkomst, zonder (bij benadering) de koopprijs te kennen.
“Wat ik destijds van het voorkeursrecht heb begrepen, is dat we niet zonder meer buiten de medeaandeelhouders aan een derde konden verkopen. Volgens mij kwam [geïntimeerde] hier mee. Je moest eerst aanbieden aan een medeaandeelhouder op straffe van een boete.”
Wat [geïntimeerde] verder nog heeft ingebracht tegen de vorderingen van [appellant] behoeft daarmee geen bespreking.