Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het tussenarrest uitgesproken op 9 mei 2023
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 14 juni 2023 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
4.Het oordeel van het hof
a.) is [geïntimeerde] te beschouwen als een consument als bedoeld in de richtlijn 93/13 EEG (de zo genoemde “richtlijn oneerlijke bedingen”, hierna verder te noemen: de richtlijn);
b.) vormen artikel 6.5 van de algemene voorwaarden en het boetebeding van artikel 16 ieder voor zich en ook bezien in samenhang (cumulatief), oneerlijke bedingen als bedoeld in de richtlijn en kan Nijestee daarom haar vorderingen niet op die bepalingen baseren;
c.) als sprake is van oneerlijke bedingen, kan Nijestee zich dan (subsidiair) nog wel beroepen op schadevergoeding die haar op grond van de wet zou kunnen toekomen (art. 6:104 BW)?
Nijestee heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] op het moment van het sluiten van de huurovereenkomst weliswaar een consument was, maar dat zij in de loop van de tijd die hoedanigheid heeft verloren, doordat zij daarna, in 2014 en 2015, nog twee andere panden in eigendom heeft verkregen en die ook is gaan verhuren. Daardoor was zij niet (meer) te beschouwen als een consument maar als iemand die bedrijfsmatig/beroepsmatig handelt, en is daarom de richtlijn niet (meer) van toepassing op de huurverhouding.
Bij de beoordeling van de vraag of de bedingen in de algemene voorwaarden waarop Nijestee zich beroept oneerlijk zijn, dienen dus de omstandigheden in aanmerking te worden genomen zoals die ten tijde van de totstandkoming van de huurovereenkomst bestonden.
Nijestee heeft daarbij geen argumenten aangevoerd die zo zwaarwegend zijn dat de regel in dit geval desondanks toch buiten toepassing zou moeten worden gelaten.
Het maatschappelijke belang dat illegale onderverhuur moet worden tegengegaan is weliswaar een zwaarwegend belang (en toepassing van de regel kan daarom als onbevredigend worden ervaren), maar weegt daarmee nog niet op tegen het belang van een effectieve handhaving van Europese regelgeving. Daarbij wordt (nogmaals) opgemerkt dat Nijestee er ook geen blijk van heeft gegeven dat zij heeft getracht haar algemene voorwaarden in overeenstemming te brengen met de richtlijn en de jurisprudentie.