Uitspraak
[appellant],
Toomba,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het herstelexploot;
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
“
In deze offerte is niet opgenomen de volledige ontwikkeling van de functionaliteiten
“
Zoals vandaag besproken kiezen wij voor een werkwijze waarin wij door middel van
“
Begroting app
Middels deze brief stel ik u in gebreke in de nakoming van de door Toomba en
Alle rechten om eventueel over te stappen naar andere appbouwers, voor hosting en/of doorontwikkeling van de app aan ondergetekende over zullen gaan; en
Er op 1 september 2019 een werkende IOS-app en Android-app conform Blueprint wordt opgeleverd, zoals besproken op 6 juni 2019 ten kantore van Toomba. Nadien is tweemaal een nieuwe opleverdatum afgesproken ten kantore van Toomba; oplevering van de app op 1 oktober 2019 (18 september 2019, kantoor Toomba), en daarna de oplevering van de App op 1 december 2019 met op 15 december 2019 de online beschikbaar in de Apple Appstore (12 november 2019, kantoor Toomba);
Het aanleveren van de planning met betrekking tot de oplevering van de app, zoals besproken op 17 december 2019 ten kantore van Toomba; en
Het testen van de App door Toomba voor oplevering van de ‘eindfase’, zoals bevestigd per email op 10 februari 2020. Naast bovenstaande is in de mail van 10 februari 2020 door Toomba aangegeven dat de App in de App Store is geplaatst en dat [naam1] 14 dagen de tijd heeft de App te testen en te controleren, en dat in deze periode de door [naam1] gemaakte opmerkingen en aanpassingen zouden worden verwerkt. Graag merk ik op dat [naam1] binnen 24 uur na de email van Toomba alle aanpassingen die gedaan moeten worden door Toomba aangeleverd heeft. Tevens is geconstateerd dat de App niet volledig toegankelijk was om überhaupt te kunnen testen en absoluut niet “go-to-market” waardig was. Toomba is hierover geïnformeerd, maar heeft tot op heden geen enkele reactie gegeven. Alle aanpassingen die nog gedaan moeten worden staan in de e-mails van 17 december 2019 en 5 januari 2020.(…)
“
Ik heb helaas nog niet alle details boventafel gekregen, maar ik zorg in elk geval dat
Actie ondernomen:
Er zijn verschillende changes doorgevoerd in testflight. Registreren en testen werkt naar behoren en we testen nu om te achterhalen of er nog taken zijn die verholpen moeten worden.”
“
De opgegeven 13 punten die je hebt verzameld tijdens de nazorgfase zijn verwerkt,
Naar aanleiding van de mail van 21 april geef ik hierbij aan dat ik niet akkoord ga
e-mail van 15 oktober 2021 is de app (code front-end en toegang tot de bestanden) door Toomba aan [appellant] ter beschikking gesteld.
4.De vorderingen en grieven van partijen
- € 7.158,- ter zake van de laatste betalingstermijn uit de overeenkomst van 11 juni 2019;
5.De beoordeling van de vorderingen en de grieven
Inleiding
Fatale opleveringstermijn?
1 september 2019 geen probleem zou moeten zijn. [appellant] stelt dat dit ook correspondeert met de drie overeengekomen betaaltermijnen van juni, juli en augustus 2019. [appellant] stelt dat uit een telefoongesprek met [naam2] , een voormalig medewerker van Toomba (hierna ook: [naam2] ), welk gesprek door [appellant] is vastgelegd en waarvan een zakelijk weergegeven verslag is toegevoegd aan het dossier, blijkt dat er is gesproken over 1 september 2019 als opleveringstermijn. [appellant] biedt uitdrukkelijk bewijs aan van deze stelling door het horen van getuigen, waaronder [naam2] .
1 september 2019 als datum voor de oplevering van de app hebben afgesproken. Dat partijen dit hebben afgesproken is door Toomba gemotiveerd weersproken en die datum is in de tekst van de overeenkomst ook niet opgenomen. Uit het gedrag van [appellant] leidt het hof af dat ook hij niet is uitgegaan van 1 september 2019 als fatale datum voor de oplevering van de app. Hij heeft Toomba immers daarna nog in de gelegenheid gesteld de app verder te ontwikkelen en heeft meermaals een nieuwe opleverdatum met Toomba afgesproken, in elk geval 1 oktober 2019 en 1 december 2019. Dat wijst er niet op dat 1 september 2019 als fatale termijn is overeengekomen. Los daarvan hoefde Toomba gelet daarop redelijkerwijs niet te verwachten dat [appellant] hem nog aan zou spreken op oplevering van de app per 1 september 2019. [appellant] heeft verder betoogd dat Toomba door in de eerdere offertes van 1 en 8 mei 2019 te spreken van een doorlooptijd van het project van 10 tot 12 weken de verwachting zou hebben gewekt dat de app binnen die termijn opgeleverd zou worden. De vermelding van een doorlooptijd van 10 tot 12 weken levert echter naar het oordeel van het hof niet een voldoende eenduidige fatale termijn op en een gerechtvaardigde verwachting daarover kan evenmin uit de overeengekomen betaaltermijnen (juni, juli en augustus 2019) worden afgeleid. Uit dit alles volgt dat niet kan worden aangenomen dat partijen zijn overeengekomen dat de app op 1 september 2019 gereed diende te zijn. Er is geen opleveringstermijn overeengekomen en in elk geval niet een fatale termijn. Het hof is van oordeel dat [appellant] zijn stellingen op dit punt, in het licht van de gemotiveerde betwisting door Toomba, onvoldoende heeft onderbouwd. [appellant] zal daarom niet tot bewijslevering worden toegelaten.
Verzuim?
Tekortkoming?
(€ 40.600,- op 1 mei 2019 en € 29.880,- op 8 mei 2019), en waarbij ook een hoger aantal werkuren (respectievelijk 400 en 300) tot uitgangspunt is genomen. Partijen zijn uiteindelijk een door [appellant] te betalen bedrag van € 21.470,- overeengekomen, op basis van in totaal 226 werkuren. Naar het oordeel van het hof moet voor [appellant] duidelijk zijn geweest dat hij voor de uiteindelijk overeengekomen prijs van € 21.470,- niet hetzelfde geleverd zou krijgen als wat aan hem eerder voor een bedrag van € 40.600,- was geoffreerd, temeer omdat in de begeleidende brief bij de overeenkomst van 11 juni 2019 door Toomba – anders dan in de begeleidende brieven die gevoegd waren bij de offertes van 1 mei 2019 en 8 mei 2019 – niet meer wordt gesproken van het ‘op basis van jullie blueprint ontwikkelen van de app’, maar van het oppakken van taken ‘om zo naar een oplevering van een minimal viable product toe te werken‘. Uitleg van de overeenkomst brengt naar het oordeel van het hof mee dat Toomba zich heeft verplicht om een ‘minimum viable product’ aan [appellant] op te leveren. Dat op pagina 4/10 en op pagina 9/10 van de opdracht nog wel wordt verwezen naar de ‘blue-print’ maakt dat oordeel niet anders. [appellant] heeft redelijkerwijs niet van Toomba kunnen verwachten dat zij de app volledig overeenkomstig de blueprint zou opleveren.
De slotsom: het hoger beroep slaagt niet
6.De beslissing
25 juli 2023.