ECLI:NL:GHARL:2023:6302

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
200.322.485
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gebiedsverbod in echtscheidingszaak met betrekking tot gezamenlijke woning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant, die in eerste aanleg als gedaagde optrad, tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland. De voorzieningenrechter had aan de appellant een gebiedsverbod opgelegd, waardoor hij zich gedurende een jaar niet mocht begeven naar de gezamenlijke woning van partijen, gelegen in de gemeente Zevenaar. De appellant, die een aannemersbedrijf heeft, betwist de noodzaak van dit verbod en stelt dat het zijn persoonlijke levenssfeer en bedrijfsvoering ernstig schaadt. De geïntimeerde, die als eiseres optrad, heeft het verbod aangevraagd na een incident in november 2022, waarbij de appellant de woning betrad en vernielingen aanrichtte. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juli 2023 heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord. Het hof oordeelt dat de door de geïntimeerde gestelde angst voor de appellant en het incident onvoldoende zijn om een gebiedsverbod op te leggen. Het hof benadrukt dat er geen rechterlijke uitspraak is die aan een van beide partijen het uitsluitend gebruik van de woning toekent, waardoor de appellant recht heeft op toegang tot de woning. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vordering van de geïntimeerde af, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.322.485
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 411764)
arrest van 25 juli 2023
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: [appellant]
advocaat: mr. S.S. Zijderveld
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats2]
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. M.G.W.M. Geurts

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 16 mei 2023 hier over. Bij dit tussenarrest is een mondelinge behandeling gelast. Deze mondelinge behandeling heeft op 7 juli 2023 plaatsgevonden.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 23 mei 2022 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. [geïntimeerde] is in hoger beroep gekomen van de echtscheidingsbeschikking. Ten tijde van de mondelinge behandeling op 7 juli 2023 was de echtscheiding nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
Partijen zijn gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van de woning aan de [adres1] op [naam1] te [woonplaats2] .

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
Bij het -uitvoerbaar bij voorraad verklaarde- vonnis heeft, samengevat, de voorzieningenrechter, op vordering van [geïntimeerde] , aan [appellant] een gebiedsverbod opgelegd waarbij het [appellant] met ingang van de datum van het vonnis en gedurende één jaar is verboden zich te begeven naar en/of te bevinden op [naam1] in [woonplaats2] , gemeente Zevenaar, in het gebied dat wordt omsloten door de [adres1] nummers 1 tot en met 17 en 2 tot en met 18 en de [adres2] nummers 12 tot en met 26, inclusief het bruggetje over de vijver, een en ander zoals gearceerd weergegeven op de aan dat vonnis gehechte kaart. Verder is [appellant] daarbij veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat hij niet aan het verbod voldoet, zulks met een maximum van € 10.000,-, en zijn de proceskosten gecompenseerd.
3.2
[appellant] is in hoger beroep gekomen van het vonnis. Hij vraagt het hof het vonnis te vernietigen en opnieuw recht doende de vorderingen van [geïntimeerde] af te wijzen met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
3.3
[geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord het hof gevraagd om [appellant] in zijn vordering in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel die vordering af te wijzen en het vonnis te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide procedures.

4.De motivering van de beslissing

4.1
[appellant] stelt dat er onvoldoende grondslag is om aan hem een gebiedsverbod op te leggen nu dit niet alleen een vergaand en ingrijpend middel in zijn persoonlijke levenssfeer is, maar hem daarnaast beperkt ten aanzien van zijn eigendom (de echtelijke woning). Er is volgens [appellant] weliswaar sprake van een verstoorde verstandhouding tussen partijen, maar de door [geïntimeerde] gestelde angst voor hem en het incident, waarbij hij in november 2022 de echtelijke woning heeft betreden, zijn volgens [appellant] onvoldoende voor de oplegging van een gebiedsverbod met dwangsom. Hij zoekt geen contact met [geïntimeerde] . Het gaat [appellant] , die een aannemers/klussenbedrijf heeft, naast de opheffing van het gebiedsverbod, dat hem belemmert in zijn bedrijfsuitoefening, ook om zuivering van zijn naam. Daar komt nog bij dat, anders dan waar de voorzieningenrechter in het vonnis van uit is gegaan, aan [appellant] in het kader van de echtscheidingsprocedure niet het uitsluitend gebruik van de woning toekomt.
4.2
[geïntimeerde] stelt dat zij naar aanleiding van het incident in november 2022, waarbij [appellant] ook vernielingen heeft aangericht in de woning, en waarvoor hij nu strafrechtelijk wordt vervolgd, in verband met haar angst voor [appellant] contact heeft gezocht met hulpverleningsorganisatie Moviera, waarvan zij een zogenoemde Aware-knop heeft gekregen. Volgens [geïntimeerde] heeft de voorzieningenrechter het gebiedsverbod op juiste gronden opgelegd. [appellant] is door [geïntimeerde] dan wel door bekenden van haar diverse malen gesignaleerd in de omgeving van de echtelijke woning. Zonder gebiedsverbod kan [geïntimeerde] niet zonder gevoel van onveiligheid en angst in de woning verblijven of haar werkzaamheden in de kapsalon aan huis uitoefenen. Die gevoelens zijn alleen maar groter geworden nu [appellant] inmiddels al enige tijd in voorlopige hechtenis zit vanwege ernstige strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht.
4.3
Uit de stukken en wat ter zitting van het hof is gezegd is het volgende gebleken. Omdat in het hoger beroep tegen de in de echtscheidingsbeschikking gegeven nevenvoorzieningen nog geen eindbeslissing is gegeven, kan de echtscheiding nog niet worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Partijen zijn nog steeds ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de echtelijke woning aan de [adres1] te [woonplaats2] , gemeente Zevenaar (hierna ook: de woning). In hoger beroep is komen vast staan dat, anders dan de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis heeft opgenomen, aan [geïntimeerde] niet het uitsluitend gebruik van de woning toekomt. Mr. Geurts heeft dit tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep desgevraagd namens [geïntimeerde] bevestigd. [appellant] heeft zich in november 2022 toegang verschaft tot de woning en vernielingen aangericht. Daarvoor dient hij zich nog te verantwoorden bij de politierechter. [appellant] is op dit moment gedetineerd, maar deze detentie staat los van de onderhavige procedure tussen partijen.
4.4
Het hof stelt het volgende voorop. Een gebiedsverbod vormt een grote inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die een dergelijke inbreuk kunnen rechtvaardigen. Daarbij moet aannemelijk zijn dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen door [appellant] jegens [geïntimeerde] en dat het gevorderde verbod noodzakelijk is ter afwending van die dreiging.
4.5
Het hof oordeelt als volgt. De belangen van partijen dienen te worden afgewogen, waarbij het gaat om een beperking van de persoonlijke vrijheid van [appellant] tegenover de bescherming van de persoonlijke vrijheid van [geïntimeerde] . Het hof is van oordeel dat de door [geïntimeerde] gestelde angst voor [appellant] en het incident van november 2022 onvoldoende zijn voor het opleggen van een ingrijpende maatregel als een gebiedsverbod. De persoonlijke vrijheid van [appellant] wordt hierdoor ernstig beperkt. Er is tot op heden geen rechterlijke uitspraak, waarbij aan één van beide partijen het uitsluitend gebruik van de woning is toegekend. [appellant] had daarom in november 2022 (en dat heeft hij ook nu nog) wettelijk gezien het recht op toegang tot de woning. Dat [appellant] daarbij, volgens de aangifte van [geïntimeerde] , vernielingen zou hebben aangericht, doet niet af aan zijn recht op toegang tot de woning. Dat [geïntimeerde] , dan wel bekenden van haar, [appellant] in de periode voorafgaand aan het gebiedsverbod in de omgeving van de woning hebben gezien, is onvoldoende om aan te nemen dat er een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen door [appellant] jegens [geïntimeerde] bestaat. Niet is gebleken dat [appellant] [geïntimeerde] in die gevallen persoonlijk heeft benaderd of dat hij daarbij een dreigende houding heeft aangenomen. Naar het oordeel van het hof heeft [geïntimeerde] bovendien haar stelling dat zij angst heeft voor de man, waarvoor zij professionele hulp heeft gezocht, niet dan wel onvoldoende onderbouwd.
Nu het blijkbaar de bedoeling van [geïntimeerde] is om [appellant] niet in de woning toe te laten, is er een andere, minder verstrekkende maatregel, mogelijk. [geïntimeerde] kan de rechter verzoeken om aan haar het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning toe te kennen. Na toekenning daarvan aan haar kan zij, indien [appellant] de woning wil betreden, hulp van de politie inroepen. Daarmee kan zij haar doel bereiken zonder dat de persoonlijke vrijheid van [appellant] onnodig ernstig wordt beperkt, zoals tot nu toe het geval is geweest door middel van het gebiedsverbod.
Gelet op al het voorgaande zal het hof het bestreden vonnis vernietigen en beslissen als volgt.
4.6
Het hof zal, nu partijen echtgenoten zijn, de proceskosten in hoger beroep compenseren.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 16 december 2022;
en in zoverre opnieuw recht doende:
wijst de vordering van de vrouw om aan de man een gebiedsverbod op te leggen af;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, S. Kuijpers en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 25 juli 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.