ECLI:NL:GHARL:2023:6285

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
200.133.772/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vernietiging van rechtshandelingen wegens benadeling van schuldeisers

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel uit 2013, waarbij op vordering van Rabobank een aantal rechtshandelingen tussen NPB/Megahome en Nebo zijn vernietigd wegens benadeling van schuldeisers, zoals bedoeld in artikel 3:45 BW. De betrokken rechtshandelingen betroffen transacties in 2011 waarbij NPB/Megahome percelen grond heeft verkocht aan Nebo. Na het instellen van hoger beroep is de zaak geroyeerd, en in de tussentijd is NPB/Megahome failliet verklaard. Rabobank heeft vervolgens via executoriale verkoop twee percelen grond aan de gemeente Noordoostpolder verkocht.

In 2020 heeft Nebo de hoger beroepsprocedure hervat, en de gemeente heeft verzocht om tussenkomst en voeging aan de zijde van Rabobank. Het hof heeft de voeging toegewezen, maar de tussenkomst afgewezen. De zaak is aangehouden in verband met een procedure die de curator van NPB/Megahome tegen Nebo heeft gestart op grond van artikel 42 Fw, die ook betrekking heeft op de vernietiging van rechtshandelingen wegens benadeling van schuldeisers. Het hof heeft besloten de hoofdzaak aan te houden totdat er een beslissing is genomen in de procedure van de curator.

Het hof heeft de incidentele vorderingen van de gemeente tot voeging en tussenkomst afgewezen, omdat deze niet voldeden aan de vereisten van de wet. De gemeente is veroordeeld tot betaling van proceskosten in het incident. De hoofdzaak is verwezen naar een roldatum voor beraad over de voortzetting van de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.133.772/02
zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 124401
arrest van 25 juli 2023
in de zaak van
[de curator],
in zijn hoedanigheid van curator van de onder 1 tot en met 9 genoemde vennootschappen (hierna: de curator)
1.
NPB Onroerend Goed B.V.
die is gevestigd in Zenderen
2.
Megahome.nl Beheer B.V.
die is gevestigd in Almelo
3.
Megahome.nl Grond B.V.
die is gevestigd in Almelo
4.
Megahome.nl B.V.
die is gevestigd in Almelo
5.
NPB Beheer B.V.
die is gevestigd in Zenderen
6.
Mega Bouwbedrijf B.V.
die is gevestigd in Almelo
7.
Megahome.nl Bouw B.V.
die is gevestigd in Almelo
8.
NPB Bouw B.V.
die is gevestigd in Zenderen
9.
NPB Bouwbedrijf B.V.
die is gevestigd in Zenderen
die hoger beroep hebben ingesteld en optreden als verweersters in de incidenten
en bij de rechtbank optraden als gedaagden in conventie en eiseressen in reconventie
hierna samen: NPB/Megahome (in vrouwelijk enkelvoud)
advocaat: mr. M.T. Nooijen
en
Nebo Vastgoed B.V.
die is gevestigd in Kraggenburg
die hoger beroep heeft ingesteld en optreedt als verweerster in de incidenten
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie
hierna: Nebo
advocaat: mr. H. Reitsma
tegen
Coöperatieve Rabobank U.A. (rechtsopvolger onder algemene titel van Coöperatieve Rabobank Centraal Twente U.A.)
die is gevestigd in Amsterdam
die optreedt als verweerster in de incidenten
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en verweerster in reconventie
hierna: Rabobank
advocaat: mr. R.J. van Galen
en de aan de zijde van Rabobank gevoegde partij:
de gemeente Noordoostpolder
die haar zetel heeft in Emmeloord
die optreedt als eiseres in de incidenten
hierna: de gemeente
advocaat: mr. L.M. Goeree

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Het hof heeft op 15 december 2020 een tussenarrest gewezen. [1] De zaak is vervolgens een aantal keren aangehouden.
1.2.
Het verdere procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de akte uitlating voortzetting procedure, tevens incidentele conclusie tot tussenkomst, tevens verzoek tot voeging van de gemeente
  • de antwoordakte van Nebo
  • de conclusie van antwoord in het incident van Rabobank
  • de conclusie van antwoord in het incident van de curator
  • de brief van 13 maart 2023 van de gemeente.

2.De kern van de zaak

2.1.
De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft bij vonnis van 4 september 2013 NPB/Megahome veroordeeld om binnen zeven dagen na de betekening van dat vonnis een bedrag van ruim € 125.000.000,- aan Rabobank te voldoen. [2] De rechtbank heeft voor het geval NPB/Megahome niet binnen zeven dagen aan die veroordeling voldoet, een aantal rechtshandelingen tussen NPB/Megahome en Nebo vernietigd vanwege zogenoemd paulianeus handelen (dat wil kortweg zeggen: benadeling van schuldeisers door het verrichten van onverplichte rechtshandelingen - zoals het maken van afspraken, betalingen of verkoop van goederen, zie artikel 3:45 BW). Het gaat om transacties in de periode van 23 mei 2011 tot en met 7 oktober 2011 waarbij NPB/Megahome onroerend goed (percelen grond) heeft verkocht en geleverd aan Nebo. De rechtbank heeft voor dat geval NPB/Megahome veroordeeld tot ongedaanmaking van die transacties en Rabobank onder meer gemachtigd om bij het uitblijven van die ongedaanmaking de teruglevering van het onroerend goed zelf te bewerkstelligen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.2.
Nadat NPB/Megahome en Nebo hoger beroep hadden ingesteld tegen het vonnis is de zaak jarenlang geroyeerd geweest. In die periode is NPB/Megahome in staat van faillissement verklaard. [de curator] is aangesteld tot curator van NPB/Megahome. Verder heeft Rabobank na het vonnis van de rechtbank gebruik gemaakt van haar executiemogelijkheden. Rabobank heeft via een executoriale verkoop twee percelen grond, die na tenuitvoerlegging van het vonnis weer eigendom waren geworden van NPB/Megahome, aan de gemeente verkocht en geleverd.
2.3.
In 2020 heeft Nebo de zaak opnieuw aangebracht bij het hof en na hervatting de curator opgeroepen om in de procedure te verschijnen. De curator is vervolgens in de procedure verschenen.
2.4.
Het hof heeft in het tussenarrest van 15 december 2020 de vordering van de gemeente tot voeging aan de zijde van Rabobank toegewezen. De vordering van de gemeente tot tussenkomst heeft het hof afgewezen. Vervolgens is de procedure aangehouden in verband met een door de curator tegen Nebo gestarte procedure op grond van artikel 42 Fw (paulianeus handelen), welke procedure onder meer ziet op de onder 2.1 genoemde transacties in de periode van 23 mei 2011 tot en met 7 oktober 2011 tussen NPB/Megahome en Nebo. In die procedure heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 23 maart 2022 een vonnis gewezen. [3] Tegen dat vonnis is bij dit hof hoger beroep ingesteld (bekend onder zaaknummer 200.313.606). In dat hoger beroep is op 27 september 2023 een mondelinge behandeling gepland.
2.5.
De curator, Nebo en Rabobank verzoeken om de onderhavige zaak aan te houden totdat is beslist op het hoger beroep in de door de curator gestarte procedure op grond van artikel 42 Fw. De gemeente verzoekt om voort te procederen en stelt dat het verzoek tot aanhouding moet worden afgewezen. Daarnaast vordert de gemeente dat het hof de onderhavige zaak op grond van artikel 222 Rv voegt met de zaak 200.313.606. Verder vordert de gemeente opnieuw om te mogen tussenkomen ex artikel 217 Rv in de onderhavige zaak.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal het verzoek van de curator, Nebo en Rabobank tot aanhouding van de hoofdzaak toewijzen en de incidentele vorderingen van de gemeente afwijzen. Door een administratieve fout heeft de uitspraak in dit incident lang op zich laten wachten. Vanwege de uitkomst van het incident is daardoor geen onnodige vertraging opgelopen.
Aanhouding hoofdzaak
3.2.
Artikel 49 lid 1 Fw bepaalt dat rechtsvorderingen gegrond op de artikelen 42-48 Fw worden ingesteld door de curator. Die bevoegdheid is exclusief en brengt mee dat een individuele schuldeiser niet bevoegd is tot de actio pauliana tijdens faillissement (gericht op het terugbrengen in de faillissementsboedel van wat daaruit ter benadeling van schuldeisers aan derden is gegeven), ook niet op grond van artikel 3:45 BW. [4] De vraag rijst wat moet gelden voor, zoals in dit geval, een al vóór faillissement aanhangig gemaakte rechtsvordering. Het hof is van oordeel dat uit het primaat van de curator bij rechtsvorderingen op grond van de actio pauliana in ieder geval volgt dat op dit moment prioriteit toekomt aan het hoger beroep in de door de curator gestarte procedure ex artikel 42 Fw. Gelet daarop en om de samenhang tussen de beide procedures te bewaren zal het hof de hoofdzaak aanhouden totdat is beslist op het hoger beroep in de procedure ex artikel 42 Fw. Anders dan de gemeente stelt, kan de onderhavige zaak niet los worden gezien van de procedure op grond van artikel 42 Fw. De procedure ex artikel 42 Fw ziet immers op dezelfde transacties tussen NPB/Megahome en Nebo als de onderhavige zaak. De belangen van de gemeente en de kopers aan wie de gemeente percelen heeft doorverkocht kunnen daarom geen aanleiding zijn de hoofdzaak op dit moment voort te zetten.
Voeging van zaken
3.3.
Op grond van artikel 222 lid 1 Rv kan in geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, daarvan de voeging worden gevorderd. Het hof zal de vordering van de gemeente tot voeging van de hoofdzaak met de door de curator gestarte procedure op grond van artikel 42 Fw afwijzen. Nu de hoofdzaak zal worden aangehouden totdat is beslist op het hoger beroep in de procedure ex artikel 42 Fw, is de kans op tegenstrijdige beslissingen niet aanwezig en bestaat geen aanleiding om het procesverloop van de beide procedures op elkaar af te stemmen.
Tussenkomst
3.4.
Een partij kan op grond van artikel 217 Rv in een aanhangige procedure vorderen te mogen tussenkomen indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden. [5] In het tussenarrest van 15 december 2020 heeft het hof een eerdere vordering tot tussenkomst van de gemeente afgewezen, omdat de gemeente geen eigen vordering tegen (een van) de procederende partijen wil instellen.
3.5.
De gemeente heeft ter onderbouwing van haar huidige vordering tot tussenkomst drie vorderingen genoemd die zij in de hoofdzaak wil instellen. De eerste vordering die de gemeente noemt, is een vordering tot voortzetting van de hoofdzaak. Ten tweede wil de gemeente vorderen dat voor recht wordt verklaard dat één van de transacties tussen Megahome/NPB en Nebo waarbij een bepaald perceel aan Nebo is geleverd een paulianeus karakter heeft en dat de rechtshandelingen die zien op de koop en levering van dat perceel op grond van het vonnis van de rechtbank terecht zijn vernietigd. Ten derde wil de gemeente subsidiair vorderen dat Nebo wordt veroordeeld om bij een vernietiging van het vonnis van de rechtbank, gelet op het publieke belang, de na het vonnis ontstane goederenrechtelijke rechtsverhoudingen te eerbiedigen en dat wordt bepaald dat alleen een financiële afwikkeling dient plaats te vinden. In het kader van deze laatste vordering voert de gemeente aan dat Nebo bij een vernietiging van het vonnis in redelijkheid niet tot de uitoefening van haar rechten om over de percelen te beschikken kan komen (artikel 3:13 BW).
3.6.
Het hof zal de huidige vordering tot tussenkomst van de gemeente ook afwijzen. De eerste vordering tot voortzetting van de hoofdzaak is geen eigen vordering, maar slechts een verzoek om een processuele beslissing. De tweede en de derde vordering zijn geen eigen, zelfstandige vorderingen die tussenkomst rechtvaardigen. Het betreffen feitelijk standpunten die de gemeente ook als gevoegde partij in het kader van een betoog tot bekrachtiging van het vonnis kan aanvoeren. De gemeente heeft de vorderingen ingekleed als zelfstandige vorderingen, maar materieel wil de gemeente alleen toewijzing van (een deel van) de vordering van Rabobank in eerste aanleg bereiken en beoogt zij dus alleen het standpunt van Rabobank te ondersteunen.
De conclusie
3.7.
Het hof zal de incidentele vorderingen ex artikel 222 Rv en artikel 217 Rv afwijzen.
Omdat de gemeente in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar veroordelen tot betaling van de proceskosten in het incident van de curator, Nebo en Rabobank.
3.8.
Het hof zal de hoofdzaak verwijzen naar de roldatum
19 december 2023voor beraad partijen (uitlating over de voortzetting van de procedure).

4.De beslissing

Het hof:
in de incidenten ex artikel 222 Rv en artikel 217 Rv:
4.1.
wijst het gevorderde af;
4.2.
veroordeelt de gemeente tot betaling van de volgende proceskosten in het incident:
€ 1.183,- aan salaris van de advocaat van de curator (1 procespunt x appeltarief II)
€ 1.183,- aan salaris van de advocaat van Nebo (1 procespunt x appeltarief II)
€ 1.183,- aan salaris van de advocaat van Rabobank (1 procespunt x appeltarief II);
in de hoofdzaak in hoger beroep:
4.3.
verwijst de zaak naar de roldatum
19 december 2023voor beraad partijen (uitlating over de voortzetting van de procedure);
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Th.C.M. Willemse, H.L. Wattel en K. Mans, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023.