In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2001, was beschuldigd van afpersing en een gewapende overval op een Blokker-filiaal op 2 april 2019. Tijdens de overval werden medewerkers bedreigd met een vuurwapen en een hamer, en er werd een geldbedrag van ongeveer 400 euro buitgemaakt. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot jeugddetentie voor zes maanden, maar het hof heeft het vonnis vernietigd.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als een van de daders aan te wijzen. Hoewel er aanwijzingen waren die de betrokkenheid van de verdachte suggereerden, zoals camerabeelden en telefoontaps, was er geen directe koppeling naar de verdachte. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de bewijswaarde van de aanwijzingen minimaal was. Het hof oordeelde dat de optelsom van aanwijzingen niet voldoende was om tot een veroordeling te komen.
De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd deze vordering niet-ontvankelijk verklaard. Het hof sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en vernietigde het eerdere vonnis.