Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
[naam4] , [naam3] en [naam5] , is door gebrek aan medewerking aan de zijde van de moeder niet van de grond gekomen. Onlangs heeft de GI geprobeerd om hulpverlening van praktijk [naam6] bij de moeder op te starten, maar ook dit is mislukt omdat de moeder zich samen met haar juridisch adviseur de heer [naam7] uiteindelijk niet kon vinden in de behandelovereenkomst die praktijk [naam6] had opgesteld. Het gebrek aan inzicht van de moeder in de problematiek van [de minderjarige] is zorgelijk en brengt met zich dat de hulpverlening binnen de thuissituatie van de moeder niet van de grond komt. Nu de hulpverlening in het gedwongen kader al niet van de grond komt, heeft het hof er weinig vertrouwen in dat de hulpverlening in het vrijwillig kader wel zal worden ingezet. Het hof is daarom net als de kinderrechter en de GI van oordeel dat de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar noodzakelijk is. Ondanks de weigerachtige houding van de moeder, ziet de GI nog mogelijkheden om te komen tot de nodige hulpverlening bij de moeder. Ter zitting heeft de GI aangegeven dat zij nogmaals zal proberen om in overleg met de moeder en praktijk [naam6] tot overeenstemming te komen ten aanzien van de behandelovereenkomst. Het hof hoopt dat de moeder inziet dat het in het belang van [de minderjarige] is dat zij hieraan meewerkt.
6.De beslissing
26 januari 2023.