ECLI:NL:GHARL:2023:6060

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
Wahv 200.318.714/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • M. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van sanctie voor snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom na wijziging van maximumsnelheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom. De betrokkene had een sanctie van € 346,- opgelegd gekregen voor het rijden van 30 km/h te hard op de Benoordenhoutseweg in 's-Gravenhage op 4 februari 2021. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de maximumsnelheid op de betreffende route niet correct was aangegeven, omdat er geen bord H1 was gepasseerd en dat de maximumsnelheid eerst was verhoogd naar 70 km/h en daarna weer verlaagd naar 50 km/h. Het hof oordeelde dat de plaatsing van het bord A1 “50” na het bord A1 “70” de standaard maximumsnelheid van 50 km/h weer van kracht maakte, waardoor de sanctie terecht was opgelegd.

De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De gemachtigde had hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding, maar dit verzoek werd afgewezen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de gronden van de betrokkene geen doel troffen. De beoordeling van de zaak was gebaseerd op de aanwezigheid van verkeersborden en de geldende verkeersregels, waarbij het hof concludeerde dat de sanctie voor overtreding van artikel 20 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) terecht was opgelegd. Het hof nam daarbij in aanmerking dat de sanctiebedragen voor beide gedragingen gelijk waren, wat de beslissing versterkte.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.318.714/01
CJIB-nummer
: 239277839
Uitspraak d.d.
: 17 juli 2023
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 26 oktober 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. I.N.D.J. Rissema, kantoorhoudende te Dordrecht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Wel is het zittingsverzoek ingetrokken.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 346,- voor: “30 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom”. Deze gedraging zou zijn verricht op 4 februari 2021 om 17:41 uur op de Benoordenhoutseweg in ʼs-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de betrokkene op de door hem gereden route geen bord H1 is gepasseerd. De aanwezigheid kan niet worden vastgesteld op basis van de uitdraaien van Google Maps Street View. Daarnaast voert de gemachtigde aan dat uit de stukken blijkt, voor zover het bord H1 aanwezig was, dat bij het betreden van de Benoordenhoutseweg (komende vanaf de N44) de maximumsnelheid 70 km per uur is. Verderop wijzigt de maximumsnelheid naar 50 km per uur, ingevolgde een bord A1. Aangezien de snelheid eerst is verhoogd van 50 naar 70 km per uur en vervolgens weer terug naar 50 km per uur, gold de maximumsnelheid niet op basis van artikel 20, aanhef en onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), maar op grond van artikel 62 van het RVV 1990, in samenhang met bord A1. De verweten gedraging, die is gegrond op artikel 20, aanhef en onder a, van het RVV 1990, kan daarom niet worden vastgesteld.
3. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast is hierin vermeld dat de gedraging is geconstateerd op een weg binnen de bebouwde kom met een Ultra Lyte 100 LR. Het is het hof ambtshalve bekend dat dit een lasergun betreft. Verder is hierin vermeld dat de (gecorrigeerde) snelheid van het voertuig 80 km per uur bedroeg, terwijl de toegestane maximumsnelheid 50 km per uur bedroeg.
4. Het dossier bevat een aanvullend proces-verbaal van 7 januari 2022. Hierin verklaart de ambtenaar dat hij de bebording A1 op de Benoordenhoutseweg, komende vanuit de richting N44 Wassenaar, te ’s-Gravenhage, heeft gecontroleerd en dat de meting heeft plaatsgevonden nadat de betrokkene reeds vier borden A1 met de tekst 50 was gepasseerd.
5. Het dossier bevat uitdraaien van Google Maps Street View van bebording H1 met onderbord A1 70 van augustus 2020 en juli 2021 op de Benoordenhoutseweg in ’s-Gravenhage.
6. De advocaat-generaal heeft bij de gemeente Den Haag navraag gedaan. Via een e-mail heeft een medewerker van de gemeente Den Haag laten weten dat er in de betreffende periode geen vermissing of schade aan de verkeersborden bekend is. Hierbij is een foto gevoegd van het bord H1 met onderbord A1 70 van dezelfde locatie als de uitdraaien van Google Maps Street View. Bij deze foto staat de datum 4 november 2020. Hierbij is vermeld dat dit de datum van het uploaden in het systeem van de gemeente is en niet de datum waarop de foto is gemaakt, maar dat de tijd die hier tussenin zit redelijk beperkt is, namelijk niet meer dan een paar weken.
7. Hoewel de ambtenaar ter plaatse was, kan er in dit geval, omdat de ambtenaar in het aanvullend proces-verbaal slechts verklaart de bebording A1 te hebben gecontroleerd, niet van worden uitgegaan dat de ambtenaar de aanwezigheid van het bord H1 ook heeft gecontroleerd.
8. Uitgangspunt is vervolgens dat de aanwezigheid van de bebording ten tijde van de gedraging met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld als blijkt dat deze bebording aanwezig was op enig moment niet meer dan zes maanden vóór en niet meer dan zes maanden ná de gedraging. Is één van deze termijnen langer, dan zal uit (nadere stukken) moeten blijken dat na verificatie van daarvoor beschikbare bronnen is gebleken dat dit bord in de tussentijd niet is verwijderd of vervangen (vgl. het arrest van het hof van 12 september 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7804). Daar is met bovenstaande gegevens aan voldaan. Gelet hierop kan met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat ten tijde van het constateren van de gedraging door middel van een bord H1 het begin van de bebouwde kom werd aangegeven.
9. Binnen de bebouwde kom bedraagt de maximumsnelheid voor motorovertuigen standaard
50 km per uur, tenzij anders aangegeven. In dit geval werd in eerste instantie afgeweken van deze standaard maximumsnelheid door plaatsing van een bord A1 70. Vervolgens werd deze maximumsnelheid weer afgebouwd naar 50 km per uur. Dat werd aangegeven door middel van borden A1 50. De plaatsing van borden A1 50 heeft er dus toe geleid dat de binnen de bebouwde kom geldende standaard maximumsnelheid van 50 km per uur weer van kracht werd. De sanctie is dus terecht opgelegd voor overtreding van artikel 20, aanhef en onder a, van het RVV 1990. De omstandigheid dat er in dit geval ook een sanctie opgelegd had kunnen worden voor overtreding van artikel 62 van het RVV 1990, in samenhang met bord A1, maakt dit niet anders. Het hof neemt hierbij mede in aanmerking dat het sanctiebedrag voor beide gedragingen hetzelfde is (vgl. het arrest van het hof van 22 februari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1517).
10. Gelet op het voorgaande treffen de gronden geen doel. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.