Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2012. De moeder had in eerste aanleg, bij beschikking van de rechtbank Overijssel op 9 november 2022, het gezag over haar dochter verloren, en de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) was benoemd tot voogd. De moeder ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met de stelling dat het gezag niet beëindigd hoefde te worden, nu zij bereid was om haar dochter in het pleeggezin te laten opgroeien.
Het hof heeft echter geoordeeld dat het belang van het kind voorop staat en dat de moeder niet in staat is gebleken om de zorg en opvoeding te bieden die haar dochter nodig heeft. Ondanks de positieve ontwikkeling in de relatie tussen de moeder en de pleegouders, was er onvoldoende vertrouwen dat de moeder de verantwoordelijkheid voor de opvoeding binnen een aanvaardbare termijn kon dragen. Het hof heeft vastgesteld dat de hechting van het kind aan de pleegouders een wederzijds proces is en dat het voortduren van het gezag van de moeder zou leiden tot onzekere en onveilige situaties voor het kind.
De beslissing van het hof is in lijn met artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek, dat de voorwaarden voor beëindiging van het gezag van een ouder regelt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De moeder blijft echter de moeder van het kind en behoudt het recht op informatie en contact, voor zover het belang van het kind dit toelaat.