Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter die de kinderen onder toezicht had gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) tot 6 februari 2024. De moeder voerde aan dat zij in staat was om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader voldoende was. De raad voor de kinderbescherming en de vader steunden echter de ondertoezichtstelling, waarbij werd gesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig waren en dat de samenwerking tussen de ouders onvoldoende was.
Het hof heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, aangezien de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd. De zorgen over hun sociaal-emotionele ontwikkeling en de onveilige thuissituatie werden door de moeder niet ontkend. Het hof benadrukte dat de bereidheid van de ouders om zorg te aanvaarden niet voldoende is zonder daadwerkelijke inzet en samenwerking. De ondertoezichtstelling werd als noodzakelijk beschouwd om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en de ouders te ondersteunen in hun verantwoordelijkheden.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling van de kinderen werd gehandhaafd. Het hof benadrukte het belang van de samenwerking tussen de ouders en de GI om de situatie van de kinderen te verbeteren.