ECLI:NL:GHARL:2023:5858

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
200.325.551/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot contactverbod en verbod op overlast tussen buren in kort geding

In deze zaak vordert buurvrouw 1 in kort geding een verbod op contact en overlast door buurvrouw 2 en haar zoon, in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure tegen buurvrouw 2 door de gemeenschappelijke verhuurder. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van buurvrouw 1 afgewezen, waarna zij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft vastgesteld dat buurvrouw 1 sinds 1 november 2014 in een huurwoning naast buurvrouw 2 woont en dat zij overlast ervaart door geluid en gedrag van haar buren. Buurvrouw 1 heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een contactverbod, aangevuld met een verbod op geluidsoverlast en roken in de tuin, met dwangsommen en lijfsdwang als dat geen effect heeft.

Het hof heeft de vorderingen van buurvrouw 1 afgewezen. Het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde overlast en dat de klachten van buurvrouw 1 niet voldoende zijn onderbouwd. Het hof concludeert dat de onderlinge verhouding tussen de buren verstoord is, maar dat dit niet automatisch leidt tot onrechtmatig gedrag van buurvrouw 2 en haar zoon. Het hof wijst erop dat een algemeen contactverbod tussen buren niet goed denkbaar is en dat er onvoldoende feiten zijn die een verbod kunnen dragen. De vorderingen worden afgewezen en buurvrouw 1 wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.325.551/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 143034
arrest in kort geding van 11 juli 2023
in de zaak van
[appellante]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: [buurvrouw1]
advocaat: mr. C.A.M.H. Vink
tegen

1.[geïntimeerde1] als bewindvoerder over de goederen van

[buurvrouw2], en
2. [de zoon van buurvrouw2] ,
die wonen in [woonplaats1]
en bij de kantonrechter optraden als gedaagden
samen aangeduid als [geïntimeerden]
advocaat: mr. M. Withaar

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Na het tussenarrest van 30 mei 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald, heeft [buurvrouw1] op 19 juni 2023 nog nadere stukken ingediend.
1.2
Van de op 26 juni 2023 gehouden mondelinge behandeling is een verslag (proces-verbaal) gemaakt. Dat is toegevoegd aan de stukken.

2.De kern van de zaak

2.1
[buurvrouw1] bewoont een huurwoning naast [geïntimeerden] en zij ervaart overlast door geluid en gedrag van haar buren. [buurvrouw1] heeft de voorzieningenrechter gevraagd aan [geïntimeerden] een contactverbod op te leggen met een dwangsom bij overtreding. De ontruimingsprocedure die de gemeenschappelijke verhuurder tegen [geïntimeerden] is begonnen, biedt haar niet snel genoeg een oplossing, vindt [buurvrouw1] .
2.2
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [buurvrouw1] afgewezen. In hoger beroep vraagt [buurvrouw1] om een nog langer durend contactverbod, aangevuld met een verbod van geluidsoverlast en een verbod tot buiten roken, versterkt met dwangsommen en, als dat geen effect heeft, met lijfsdwang.

3.Het oordeel van het hof

3.1
Het hof wijst de vorderingen van [buurvrouw1] af. Waarom dat zo is, zal het hof uitleggen nadat eerst de feiten zijn vastgesteld en twee procedurele punten zijn besproken.
de feiten
3.2
[buurvrouw1] woont sinds 1 november 2014 in de van Actium gehuurde woning aan de [adres] 13 in [woonplaats1] . [buurvrouw2] woont al sinds 2011 op nummer 11 en zij huurt die woning ook van Actium. Op nummer 9, aan de andere kant van [buurvrouw2] , woont sinds half september 2021 mevrouw [buurvrouw3] .
[de zoon van buurvrouw2] is de zoon van [buurvrouw2] en hij is ongeveer drie jaar geleden bij haar komen inwonen.
3.3
Zoals [buurvrouw2] zelf heeft verklaard, heeft aanvankelijk een vriend bij haar ingewoond die wel eens geluidsoverlast veroorzaakte. Ook had zij aanvankelijk meer dieren in huis dan nu. In 2017 zijn er twee buurtgesprekken geweest en zijn excuses aangeboden.
[buurvrouw1] erkent dat het na het vertrek van de vriend twee jaar wat overlast betreft goed is gegaan totdat [de zoon van buurvrouw2] bij zijn moeder introk.
3.4
In een brief van 28 december 2022 schrijft Actium aan [buurvrouw2] dat er al langere tijd overlastmeldingen binnenkomen waarover Actium [buurvrouw2] heeft aangesproken en aangeschreven. [buurvrouw2] heeft op 1 september 2022 een gedragsaanwijzing ondertekend en een paar dagen later zijn er nog aanvullende afspraken gemaakt. Toch zijn opnieuw overlastmeldingen ontvangen. Daarom gaat Actium een procedure starten tot ontbinding van de huurovereenkomst met [buurvrouw2] .
Die procedure stond op 23 mei 2023 voor conclusie van antwoord door [buurvrouw2] en nu zijn partijen in afwachting van een zittingsdatum bij de kantonrechter.
3.5
[buurvrouw2] voert verweer in de door Actium aangespannen bodemzaak. Mr. Withaar heeft namens haar cliënte gereageerd op de hiervoor genoemde brief van 28 december 2022 en geschreven dat haar cliënte van mening is dat zij geen overlast veroorzaakt en ook alles heeft gedaan om de vermeende overlast te voorkomen. Zij is de Nederlandse taal niet goed machtig en heeft met het tekenen van de gedragsaanwijzing gemeend dat zij ontruiming kon voorkomen, maar zij heeft daarmee niet willen erkennen dat zij overlast veroorzaakt.
3.6
Partijen zijn het erover eens dat de politie geen overlast heeft geconstateerd en dat er geen gegevens beschikbaar zijn over overlastmeldingen bij de politie. Wel heeft [buurvrouw2] op 19 juli 2022 aangifte gedaan van identiteitsfraude: een onbekende heeft op haar naam de huur en de uitkering van de sociale dienst opgezegd.
3.7
[buurvrouw1] heeft een logboek bijgehouden waarin zij vanaf 26 augustus 2022 noteert welke overlast zij zoal ervaart van de buren. Bij haar dagvaarding voor de procedure bij de rechtbank heeft zij ook enkele overlastmeldingen aan Actium gevoegd.
In hoger beroep heeft [buurvrouw1] schriftelijke verklaringen van haar partner [de partner van buurvrouw1] , buurvrouw [buurvrouw3] en van zichzelf overgelegd.
procedurele punten
3.8
Voordat het hof inhoudelijk op de zaak ingaat, moet eerst worden vastgesteld of [buurvrouw1] nog steeds een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevraagde voorzieningen.
Gelet op de gestelde voortdurende en ernstige overlast is dat het geval. Daarom mag het hof in deze zaak beoordelen of een voorlopige voorziening toewijsbaar is ( [buurvrouw1] is in zoverre, zoals dat heet, ‘ontvankelijk’ in dit kort geding in hoger beroep).
3.9
Verder is in hoger beroep, anders dan in de rechtbankprocedure, de beschermingsbewindvoerder van [buurvrouw2] als formele procespartij gedagvaard. Maar dit geding gaat niet over een onder bewind gesteld goed. [1] De grondslag van de vorderingen van [buurvrouw1] is dat onrechtmatig wordt gehandeld door overlast of hinder te veroorzaken en gevorderd wordt dat te verbieden.
Mr. Withaar heeft dan ook terecht opgemerkt dat zij niet voor de bewindvoerder, maar voor [buurvrouw2] (en [de zoon van buurvrouw2] ) optreedt, met toestemming van de bewindvoerder voor de kosten van het procederen. Het hof zal daarom met instemming van partijen arrest wijzen tussen [buurvrouw1] en [geïntimeerden] en [buurvrouw1] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tegen de formele procespartij.
en nu de inhoud: waarom het hof de vorderingen afwijst
3.1
[buurvrouw1] voert aan dat zij, anders dan de voorzieningenrecht oordeelde, niet de uitspraak kan afwachten in de bodemzaak tussen Actium en [buurvrouw2] . En volgens haar kan een contactverbod haar wel helpen, zeker in combinatie met de nu ook gevraagde andere verboden.
3.11
Volgens [buurvrouw1] veroorzaken [buurvrouw2] c.s:
- geluidsoverlast na 23:00 uur door stampen op de trap, schreeuwen, geluid van videogames en en het geluid van een stofzuiger
- nachtelijke geluidsoverlast vanuit de tuin door verschuiven van potten of wassen van grind
- stankoverlast ’s nachts door het roken van sigaretten en wiet in de tuin
- angst bij haarzelf door uitschelden, bedreigen en een bijna-aanrijding door [de zoon van buurvrouw2] met zijn auto.
De overlast is sinds augustus 2022 voor [buurvrouw1] ondraaglijk en dat leidt tot medische complicaties, aldus [buurvrouw1] . Zij durft haar huis niet te verlaten uit angst [geïntimeerden] tegen het lijf te lopen en moet periodes elders slapen om weer op krachten te komen.
Actium gaat volgens [buurvrouw1] een geluidsonderzoek doen.
3.12
In de schriftelijke verklaring van [de partner van buurvrouw1] staat dat hij in de weekeinden bij [buurvrouw1] verblijft en dan de buren hard hoort praten en schreeuwen en gestamp hoort op de trap. Ook heeft hij meer dan eens gemerkt dat [buurvrouw1] wordt uitgescholden.
In een niet ondertekende verklaring van de buurvrouw op nummer 9 staan vergelijkbare ervaringen, aangevuld met een klacht over nachtelijk gamen, verrijden van containers en wietgebruik.
3.13
[geïntimeerden] betwisten dat zij overlast veroorzaken. Zij gaan in verband met hun werk rond 23:00 uur slapen. [de zoon van buurvrouw2] gamet twee keer per week met een koptelefoon op. Tot een maand geleden gebruikte hij wel eens wiet. Hij rookt in de tuin. [de partner van buurvrouw1] rookt overigens ook, aldus [de zoon van buurvrouw2] . Al van vóór augustus 2022 ligt bij [geïntimeerden] dempend materiaal op de trap. Zij horen ook wel leefgeluiden van de buren maar klagen daar niet over.
Zij betwisten dat zij ’s nachts de door [buurvrouw1] gestelde activiteiten in de tuin verrichten. Als al sprake zou zijn van door [buurvrouw1] ervaren overlast, dan staat daarmee nog niet vast dat daarvan naar objectieve maatstaven sprake is en dat die overlast onrechtmatig is.
[geïntimeerden] klagen erover dat [buurvrouw1] voor hun raam gaat staan om naar binnen te kijken en foto’s of films van hen maakt. Daarvan hebben zij bij de politie melding gemaakt, stellen zij.
3.14.
Het hof vindt dat duidelijk is dat partijen geen goede buren met elkaar zijn en dat hun onderlinge verhouding verstoord is. Dat maakt het niet gemakkelijk om leefgeluid of gedrag, dat als overlast kan worden ervaren, van elkaar te accepteren. Andersom kan slecht nabuurschap er ook toe leiden dat men bij eigen activiteiten minder rekening gaat houden met de buren.
Als het hof bepaalde overlast tussen buren in kort geding wil verbieden, moet wel voldoende aannemelijk zijn dat sprake is van onrechtmatig gedrag. Uit de processtukken van [buurvrouw1] lijkt te volgen dat zij vooral last heeft van het trapgebruik op nummer 11, maar dat [geïntimeerden] de trap op onrechtmatige wijze gebruiken is niet met feiten of waarnemingen van onafhankelijke derden onderbouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof vroeg [buurvrouw1] met klem om in ieder geval het wietroken in de avonduren te verbieden. Hoewel voorstelbaar is dat [buurvrouw1] die rook of geur als onplezierig ervaart, is het roken in eigen tuin op zichzelf niet onrechtmatig.
De juistheid van de overige klachten, zoals nachtelijk stofzuigen en grindwassen, is gemotiveerd door [geïntimeerden] betwist.
3.15
Al met al staan daarmee onvoldoende feiten vast die een verbod als verzocht in dit kort geding kunnen dragen. Overigens is een algemeen geformuleerd contactverbod, zoals in deze procedure is gevraagd, tussen buren ook niet goed denkbaar.
3.16
Het hof sluit niet uit dat Actium over meer (objectieve) informatie beschikt waarmee zij wel om een voorlopige voorziening kan vragen als sprake is van onrechtmatige overlast, en niet van bijvoorbeeld bijzonder gehorige woningen. Mede met het oog daarop doen partijen er toch verstandig aan rekening te houden met elkaar.
de slotsom
3.17
De conclusie is dat de gevorderde voorzieningen worden afgewezen. Het hof zal de uitspraak van de voorzieningenrechter bekrachtigen. [buurvrouw1] moet, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, aan de kant van [geïntimeerden] te bepalen op € 343,- aan griffierecht en € 2.366,- voor salaris van de advocaat volgens liquidatietarief (2 punten, tarief II in hoger beroep).

4.De beslissing

Het hof beslist in kort geding:
- verklaart [buurvrouw1] niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de bewindvoerder als formele procespartij;
- wijst de tegen [geïntimeerden] gevorderde voorlopige voorzieningen af;
- bekrachtigt de bestreden beslissing van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 7 maart 2023;
- veroordeelt [buurvrouw1] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerden] in hoger beroep:
€ 343,- griffierecht en
€ 2.366,- salaris voor de advocaat;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E.L. Fikkers, M. Willemse en P.S. Bakker en is door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525 r.o. 3.3.2