Uitspraak
hierna:
[appellante],
A-Garage,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellante]
- het arrest van 1 februari 2022
- de mondelinge behandeling na aanbrengen die op 7 april 2022 is gehouden en waarvan een verslag (proces-verbaal) is opgemaakt
- Op 24 mei 2022 heeft [appellante] royement van de procedure gevraagd, maar A-Garage heeft op 7 juni 2022 laten weten daar niet mee akkoord te gaan
- [appellante] heeft geen memorie van grieven genomen; op 30 augustus 2022 is ambtshalve een akte van niet dienen verleend
- A-Garage heeft een akte in principaal hoger beroep tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep genomen
- [appellante] heeft een memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep genomen
- A-Garage heeft een akte uitlaten producties genomen
2.De kern van het geschil
Het hof komt tot hetzelfde oordeel. Dat zal hierna onder 4 worden gemotiveerd nadat eerst onder 3 de feitelijke achtergrond van het geschil wordt geschetst.
3.De feitelijke achtergrond van het geschil
Tegelijkertijd is A-Garage veroordeeld tot teruggave van de auto aan [appellante] nadat [appellante] de reparatiekosten heeft voldaan.
De kantonrechter heeft de vordering van A-Garage tot betaling door [appellante] van huur althans een gebruiksvergoeding voor de leenauto, afgewezen.
4.Beoordeling van de grieven van A-Garage
De kantonrechter heeft in het midden gelaten of A-Garage, als partijen al een termijn van een week zijn overeengekomen, na ommekomst daarvan huur of een gebruiksvergoeding in rekening mocht brengen. De vordering van A-Garage stuitte naar het oordeel van de kantonrechter al af op het feit dat A-Garage [appellante] niet schriftelijk in gebreke heeft gesteld en haar geen redelijke termijn heeft gegeven om de leenauto te retourneren dan wel een vergoeding te betalen.
A-Garage heeft geen verklaring gegeven voor haar wisselende stellingname.
Weliswaar heeft A-Garage aangeboden bewijs te leveren middels het horen van de heer
[naam1] (directeur), mevrouw [naam2] (medewerkster A-Garage) en [appellante] maar zij heeft niet aangegeven wat deze getuigen zouden kunnen verklaren.
Het hof passeert het bewijsaanbod van A-Garage nu zij haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en het bewijsaanbod bovendien niet voldoet aan de eisen die daaraan in hoger beroep worden gesteld (ECLI:NL:HR:2004:AO7817).