Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige2] en de omgangsregeling tussen de ouders. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de ondertoezichtstelling die door de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland was opgelegd. De moeder, die niet aanwezig was, heeft geen verweer gevoerd en staat neutraal tegenover de uitspraak. De raad voor de kinderbescherming heeft verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de vader en de moeder hebben samen twee kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], en de moeder heeft nog een derde kind, [de minderjarige3]. Na de relatiebreuk is [de minderjarige2] bij de vader gaan wonen, terwijl [de minderjarige1] in een pleeggezin is geplaatst. De rechtbank heeft eerder een zorgregeling vastgesteld, maar deze is gestagneerd. De raad heeft onderzoek gedaan naar de situatie en heeft geadviseerd over de ondertoezichtstelling van [de minderjarige2].
Het hof heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de problematiek en de conflictueuze verstandhouding tussen de ouders. De ouders hebben moeite met het maken van duidelijke afspraken en het nakomen daarvan, wat leidt tot onduidelijkheid en stress voor [de minderjarige2]. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de GI betrokken blijft om de situatie te monitoren en te ondersteunen.