In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2020, en de omgangsregeling met de moeder. De moeder, die alleen belast is met het gezag, heeft in hoger beroep de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en de vastgestelde omgangsregeling betwist. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter van 14 december 2022, die de machtiging tot uithuisplaatsing verlengde tot 16 december 2023, en de beschikking van 25 november 2022, die de omgangsregeling vaststelde, bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de positieve ontwikkelingen van de moeder niet voldoende zijn om aan te nemen dat zij over de benodigde opvoedkundige vaardigheden beschikt om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De moeder heeft verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende zicht is op haar functioneren en dat de huidige omgangsregeling in het belang van de minderjarige is. De moeder heeft ook verzocht om een contra-expertise, maar het hof wees dit verzoek af, omdat dit in strijd zou zijn met de belangen van de minderjarige. Het hof benadrukte dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige.