Uitspraak
[appellante]
De Kleine Winst
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat het in deze zaak om?
[naam2] , haar medewerkers [naam3] en [naam4] en een zwager van [naam2] die tevens de ex-partner van [appellante] is, [naam5] . Na het horen van deze getuigen heeft de kantonrechter het bewijs geleverd geacht en het verstekvonnis bekrachtigd.
nietgeslaagd is in het haar opgedragen bewijs, zodat het vonnis van 14 december 2021 zal worden vernietigd en de vordering van De Kleine Winst zal worden afgewezen. Dit oordeel zal hierna worden toegelicht.
3.De bespreking van de bezwaren tegen het vonnis en de vorderingen
Bij memorie van grieven als producties 1 tot en met 4:
- een USB-stick met daarop een geluidsopname van een telefoongesprek dat door [appellante] is gevoerd met getuige [naam4] ;
- een intrekkingsverklaring van [naam4] ;
- een verklaring van [naam6] en [naam7] ;
- een verklaring van [naam8] .
En als nagekomen stuk voor de mondelinge behandeling als productie 6:
- een handgeschreven verklaring van [naam4] .
[opmerking hof: uit het dossier blijkt dat [naam4] die in een woning van [naam2] woonde nadien is verhuisd].Op de vraag van [appellante] :
“Hoe kwam hij er bij dan om jou dat te vragen of jij dat wou doen? Of werd jou dat opgelegd?”antwoordt [naam4] dat het hem werd opgelegd en dat tegenspraak bij [naam2] niet mogelijk is. (4.48 - 5.10). Wanneer [appellante] opmerkt dat [naam4] daar dan in de rechtbank zit en dan gewoon moet liegen antwoordt [naam4] dat hem dat niet lekker zit, dat hij zo niet wil leven. (5.50 - 6.12).Wanneer [appellante] hem voorhoudt dat [naam5] heeft verklaard dat hij [naam4] heeft geholpen met het uitladen van de potgrond reageert [naam4] met:
“ja, het is één groot circus”(7.35-7.45). Wanneer [appellante] verzucht: “
Och, jonge jonge dit zal voor mij, echt waar, als jij die verklaring gaat intrekken, nou…”, antwoordt [naam4] :
“dat is voor ons allemaal beter… dan hoef je niet achterom te kijken, dan kun je gewoon weer doorleven, dan valt een schuld van je af.”(8.25 – 8.40)
De schriftelijke verklaring van [naam4] (productie 2 mvg) houdt onder meer in:
“Ik heb op de zitting van 13-08-2021 als getuige een verklaring afgelegd dat ik op 13-02-2017 voor de firma De Kleine Winst met een vrachtwagen naar de bloemenzaak van mevrouw [appellante] in Duitsland ben gereden en dat ik daar 45 pallets potgrond bij haar winkel [naam1] heb afgeleverd.
“Als ik achter iemand sta, sta ik er achter. Als iemand mij bedondert dan is die aan
13 mei 2022 die het volgende inhoudt:
“Beste [naam2] ,
Partijen verwijten elkaar dat zij [naam4] onder druk hebben gezet in hun voordeel te verklaren.
Wat daarvan zij, vast staat dat [naam4] een onbetrouwbare getuige is gebleken. Het hof kan daarom geen waarde toekennen aan de door hem afgelegde (getuigen)verklaring(en). Daarmee valt de belangrijkste pijler onder het door De Kleine Winst bij te brengen bewijs – namelijk dat er daadwerkelijk potgrond aan [appellante] is geleverd – weg.
[naam2] is als vennoot van de Kleine Winst partijgetuige. Zijn verklaring kan omtrent de door de Kleine Winst te bewijzen feiten sowieso geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij die verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Daarvan is hier voor wat betreft de aflevering van potgrond geen sprake.
Getuige [naam3] heeft niet uit eigen wetenschap kunnen verklaren over de totstandkoming van de overeenkomst of de aflevering. Zij heeft verklaard dat zij de factuur heeft opgemaakt aan de hand van de gegevens van [naam4] , een pakbon uit de iPad. De pakbon die door De Kleine Winst in het geding is gebracht vermeldt echter helemaal niet
water is afgeleverd. Er staat alleen een adres op en een handtekening waarvan [appellante] heeft betwist dat die door haar is gezet. Bovendien is er geen orderbevestiging, terwijl dat voor de hand had gelegen bij een levering van deze omvang. Volgens [naam3] heeft [naam2] haar de hoeveelheid potgrond opgegeven.
“Ik stond daar alleen maar bij”, maar zijn verklaring is uiterst summier en wordt bovendien tegengesproken door [naam6] en [naam7] , winkelmedewerksters van [appellante] . Zij hebben schriftelijk verklaard dat er op 13 februari 2017 geen potgrond bij de winkel is afgeleverd.
De Kleine Winst stelt dat [appellante] [naam4] onder druk heeft gezet zijn verklaring in te trekken, maar naar het oordeel van het hof ging er van het gesprek dat [naam2] met [naam4] voerde aanmerkelijk meer druk uit dan van het gesprek van [appellante] met [naam4] .
Waar [appellante] [naam4] voornamelijk open vragen stelde en [naam4] gelegenheid gaf antwoord te geven, werd het 50 minuten durende telefoongesprek van [naam2] met [naam4] op een heel andere toon gevoerd.
Ik heb nog meer gezien. Ik heb een brief hier onder ogen liggen (…) jij denkt dat je heel slim bent, maar als ik die ga voorlezen dan denk ik dat jij vanavond nog zelfmoord pleegt. Laat ik het zo zeggen het is niet slim wat jij gedaan hebt maar je hebt wel vaker van die domme dingen.”.Als [naam4] vraagt om welke brief het gaat begint [naam2] de intrekkingsverklaring van [naam4] voor te lezen (9.00 van de opname) en zegt: “
Die hele brief wat je daarin zegt dat is niet slim van je, dat komt je heel duur te staan.”.[naam4] zegt in reactie daarop (10.00 van de opname): “
Ik heb haar gezegd: Hendrik had een chauffeur maar daar had hij geen contact meer mee en toen heeft hij mij gevraagd om.. het kwam zo goed over dat heb ik gewoon bevestigd.”.[naam2] merkt vervolgens op dat [naam4] de film een beetje verkeerd ziet en dat hij er verder niet op ingaat maar dat [naam4] een spel speelt dat heel gevaarlijk is. Het gesprek gaat nog minuten lang verder waarbij [naam2] op hoge toon tegen [naam4] spreekt, hem vaak in de rede valt, hem voorhoudt dat hij gestoord is, leugens vertelt, schulden maakt enzovoort.
Het hof zal het salaris vaststellen conform het gebruikelijke tarief en niet zoals door [appellante] heeft gevorderd op de werkelijk door haar gemaakte kosten. Deze vordering is alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (HR 29 juni 2007, LJN BA3516, NJ 2007/353). Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM. De omstandigheid dat een door De Kleine Winst voorgebrachte getuige onbetrouwbaar is gebleken, brengt niet zonder meer mee dat ook vereiste mate van zekerheid is verkregen over het gestelde misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. [1]
Voor de procedure bij de kantonrechter op € 1.167,99 in totaal namelijk:
€ 1.080,- voor salaris van de advocaat (volgens liquidatietarief 3 punten, tarief € 360,-)
€ 87,99 aan explootkosten
En voor de procedure in hoger beroep op € 2.840,17 in totaal, namelijk:
€ 2.366,- voor salaris van de advocaat (volgens liquidatietarief 2 punten, tarief € 1.183,-)
€ 131,17 aan explootkosten
€ 343,- griffierecht.
Onder die kosten vallen ook de nakosten en de wettelijke rente daarover, zonder dat het hof deze kosten in het dictum hoeft te specificeren gelet op de uitspraak van de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2022:853.
4.De beslissing
€ 1.167,99 voor de procedure bij de kantonrechter en € 2.840,17 voor de procedure in hoger beroep, te vermeerderen met nakosten; [2]
27 juni 2023.