Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, binnengekomen op 18 juli 2022;
- het verweerschrift op het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
- het verweerschrift op het verzoek in de hoofdzaak.
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder te noemen: de raad).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , die is geboren [in] 2019;
- [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2022.
4.De omvang van het geschil
- een voorlopige (reguliere) zorgregeling vastgesteld, waarbij [de minderjarige1] om de week van maandagmiddag tot maandagochtend bij de vader verblijft, waarbij de ouder bij wie [de minderjarige1] verblijft hem op maandagochtend naar de opvang of school in [woonplaats2] brengt en de andere ouder hem daar weer ophaalt;
- het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige1] in te schrijven op de peuteropvang in of dichtbij [woonplaats1] , afgewezen.
- een voorlopige zorgregeling te bepalen waarbij [de minderjarige1] één weekend per veertien dagen bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt en terugbrengt bij de moeder, althans als voorlopige zorgregeling te bepalen dat [de minderjarige1] van maandag tot woensdag 12.00 uur bij de vader verblijft en daarna tot vrijdag bij de moeder, waarbij de vader [de minderjarige1] haalt en brengt naar de moeder of de peuterspeelzaal; en
- de moeder vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige1] in te schrijven op een peuteropvang in [woonplaats1] of dichtbij [woonplaats1] ;
- dan wel een zodanige beslissing te nemen als het hof juist vindt.