ECLI:NL:GHARL:2023:5549

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
200.317.672/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van zelfstandigheid en ontwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 6 juli 2022 aangevochten. De zaak betreft de ontwikkeling van de minderjarige, die op dat moment 16 jaar oud was, en de noodzaak van een uithuisplaatsing in verband met zijn zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Het hof heeft in zijn beslissing de eerdere tussenbeschikking van 20 december 2022 in acht genomen en de uitkomsten van een psychodiagnostisch onderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de minderjarige betrokken. Het hof concludeert dat de minderjarige, die verblijft bij een gecertificeerde instelling, positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, maar dat zijn ouders door hun beschermende houding onvoldoende bijdragen aan zijn zelfstandigheid. Het hof benadrukt het belang van verdere ontwikkeling van maatschappelijke vaardigheden en zelfstandigheid voor de minderjarige, die binnenkort volwassen zal zijn.

De beslissing van het hof houdt in dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de kinderrechter en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De grieven van de moeder falen, en het hof wijst het meer of anders verzochte af. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.317.672/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 140329)
beschikking van 29 juni 2023
inzake
[verzoekster](de moeder),
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. M. Schlepers te Groningen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering(de GI),
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
en
[de vader](de vader),
wonende te [woonplaats1] .
In zijn toetsende en/of adviserende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Noord Nederland, locatie Groningen.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 20 december 2022 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de GI van 28 maart 2023 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de moeder van 31 maart 2023 met bijlage(n);
- een brief van de GI van 28 april 2023 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de moeder van 8 mei 2023;
- een e-mailbericht van de GI van 12 mei 2023;
- een journaalbericht namens de moeder van 7 juni 2023 met bijlage(n).

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikking van
20 december 2022, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof de GI verzocht om [naam1] een psychodiagnostisch onderzoek uit te laten voeren om de ontwikkelingsmogelijkheden van [de minderjarige] in kaart te brengen. Gelet op de uitkomsten van dit onderzoek zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen. Hiertoe overweegt het hof als volgt.
2.3
Sinds [de minderjarige] op [naam1] verblijft, heeft hij op het gebied van zelfstandigheid en zelfredzaamheid een mooie ontwikkeling laten zien en dat is een groot compliment waard. Zo heeft [de minderjarige] een zinvolle dagbesteding gevonden bij [naam2] , waar hij steeds vaker en langer naar toe gaat en inmiddels zelfs grotendeels meedoet in de groepen, heeft hij steeds meer contact met de begeleiding en maakt hij zich elke ochtend zelfstandig klaar voor de dag. Uit het verslag van het psychodiagnostisch onderzoek naar zijn mogelijkheden blijkt dat [de minderjarige] op het gebied van onder meer zelfstandigheid ruimte nodig heeft om zich nog verder te ontwikkelen. Zo wordt geadviseerd om [de minderjarige] meer maatschappelijke vaardigheden aan te leren die nodig zijn om zelfstandig te kunnen functioneren in de maatschappij, zoals het zelfstandig kunnen redden in onbekende omgevingen, verschillende faciliteiten herkennen en het leren omgaan met geld of hedendaagse technologieën. Ook zelfstandigheid los van zijn ouders wordt in het verslag als een belangrijk ontwikkelpunt voor [de minderjarige] vermeld.
2.4
Het is voor [de minderjarige] van belang dat hij de gelegenheid krijgt om deze verdere ontwikkeling in zijn zelfstandigheid door te maken. [de minderjarige] is nu 16 jaar oud en daarmee binnen afzienbare tijd volwassen. Vanaf dat moment wordt van hem verwacht dat hij in zekere mate zelfstandig aan de maatschappij kan en zal deelnemen. Het is voor het hof duidelijk dat de ouders er alles aan doen om [de minderjarige] te helpen. Het is echter gebleken dat hun beschermende houding [de minderjarige] onvoldoende helpt om zich verder te ontwikkelen op het gebied van zelfstandigheid. De stimulans die [de minderjarige] ontvangt vanuit [naam1] acht het hof daarom nodig voor zijn verdere ontwikkeling richting meer zelfstandigheid. Daarmee acht het hof de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Het hof gunt het [de minderjarige] om optimaal te kunnen profiteren van de hulp die hem bij [naam1] geboden wordt. Alles wat hij nu immers leert op het gebied van zelfstandigheid en zelfredzaamheid, zal hem in zijn latere leven helpen om op een veilige en gezonde manier zijn volwassen leven vorm te kunnen geven.

3.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 6 juli 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C. Coster, I.A. Vermeulen en H. Mollema - de Jong, bijgestaan door mr. S. van der Meer als griffier, en is op 29 juni 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.