ECLI:NL:GHARL:2023:5547

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
200.325.313/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in omgangszaak na opstarten BOCS-traject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om voorlopige voorzieningen in een omgangszaak. De vader, verzoeker, heeft verzocht om begeleide omgang met zijn kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], na een periode van geen contact door een eerder opgelegd contactverbod. De moeder, verweerster, heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. De rechtbank Noord-Nederland had eerder in een beschikking van 9 februari 2023 het verzoek van de vader tot wijziging van de zorgregeling afgewezen en de ouders verwezen naar het BOCS-traject voor begeleiding en coaching na scheiding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2023 is gebleken dat er inmiddels een eerste begeleid contactmoment heeft plaatsgevonden tussen de vader en de kinderen, wat positief is verlopen. Het hof heeft echter geoordeeld dat het spoedeisend belang van de vader bij de gevraagde voorlopige voorziening niet voldoende aannemelijk is gemaakt, gezien de recente ontwikkelingen in het BOCS-traject en het lopende raadsonderzoek. Het hof benadrukt dat de situatie kwetsbaar en complex is, en dat het belangrijk is dat de betrokken hulpverlening de regie houdt over de opbouw van het contact tussen de vader en de kinderen. Het hof heeft daarom het verzoek van de vader afgewezen en de beslissing van de rechtbank bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.325.313/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 187558)
beschikking van 27 juni 2023 inzake voorlopige voorzieningen
inzake
[verzoeker](de vader),
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker,
advocaat: mr. H.L. Thiescheffer te Leeuwarden,
en
[verweerster](de moeder),
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster,
advocaat: mr. M.J. Buitenhuis te Leeuwarden.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Noord Nederland, locatie Leeuwarden.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlage(n), ingekomen op 4 april 2023;
- een brief van de raad voor de kinderbescherming (de raad) van 13 april 2023;
- een journaalbericht namens de vader van 26 april 2023 met bijlage(n);
- het verweerschrift;
- een journaalbericht namens de vader van 17 mei 2023 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de vader van 22 mei 2023 met bijlage(n).
1.2
De mondelinge behandeling heeft op 6 juni 2023 plaatsgevonden. De ouders zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad is [naam1] verschenen.
Mr. Thiescheffer heeft het woord mede gevoerd aan de hand van een door hem op voorhand toegezonden pleitnotitie.

2.De feiten

2.1
De vader en de moeder zijn de ouders van: [de minderjarige1] , geboren [in] 2014, en [de minderjarige2] , geboren [in] 2016.
De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de kinderen. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.2
De moeder heeft nog een dochter van 12 jaar uit een eerdere relatie: [de minderjarige3] . De moeder heeft op 14 april 2022 aangifte gedaan van vermoedens van seksueel misbruik van [de minderjarige3] door de vader. De strafzaak heeft op 10 januari 2023 gediend voor de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de vader wegens gebrek aan wettig bewijs bij vonnis van 24 januari 2023 werd vrijgesproken. De vader heeft sinds het aan de vader opgelegde contactverbod, dat inmiddels is opgeheven, geen contact meer gehad met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
2.3
Tot april 2022 liep er een zorgregeling, zoals bepaald bij echtscheidingsbeschikking van 14 augustus 2019, waarbij de kinderen de ene week op maandag, dinsdag en woensdag tot 12.00 uur bij de moeder waren, op woensdag vanaf 12.00 uur, donderdag en vrijdag bij de vader en op zaterdag en zondag bij de moeder, en in de andere week op maandag, dinsdag, woensdag tot 12.00 uur bij de moeder verbleven en op woensdagmiddag vanaf 12.00 uur, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag bij de vader.
2.4
Bij de (bestreden) beschikking van 9 februari 2023 heeft de rechtbank in de bodemzaak bepaald dat de moeder de vader eens per maand via email op de hoogte dient te stellen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , is het verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen afgewezen en is de beslissing ten aanzien van onder meer het gezag en de zorgregeling aangehouden in afwachting van het door de ouders te doorlopen BOCS-traject (beschermde omgang en coaching na scheiding) bij het KKE en nader onderzoek en schriftelijk advies door de raad.

3.De omvang van het geschil

3.1
In geschil is de voorlopige voorziening die de vader heeft verzocht ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
3.2
Bij de bestreden beschikking van 9 februari 2023 heeft de rechtbank
Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, onder andere het verzoek van de vader in de voorlopige voorziening afgewezen.
3.3
De vader verzoekt het hof, gelijk aan zijn verzoek in eerste aanleg, om bij voorlopige voorziening te bepalen dat de vader voorlopig begeleide omgang heeft met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] eenmaal per week op een nader door het hof te bepalen dag, welke omgangsmomenten tweemaal dienen plaats te vinden, en aansluitend wekelijks onbegeleide omgang heeft gedurende de zaterdag of zondag te [woonplaats1] van 9:00 uur tot 17:00 uur, althans een zodanige regeling door het hof in goede justitie te bepalen.
3.4
De moeder verzoekt het hof de vader in zijn verzochte voorziening niet-ontvankelijk te verklaren, althans de verzochte voorziening af te wijzen c.q. ongegrond te verklaren, met bekrachtiging van de bestreden beschikking (het hof begrijpt:) op dat punt, kosten rechtens.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1
Op grond van artikel 223 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter voorlopige voorzieningen zal treffen voor de duur van het geding. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. Deze bepaling is ook van toepassing in een verzoekschriftprocedure.
4.2
Een voorlopige voorziening is een tijdelijke beslissing, die geldt voor de duur van de procedure. De verzoeker dient te onderbouwen dat hij een voldoende (dringend) belang heeft bij de door hem verzochte voorziening en dat van hem niet kan worden gevergd dat hij de afloop van de bodemzaak afwacht.
4.3
Het hof is van oordeel dat van een dergelijk belang niet is gebleken. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders inmiddels (individuele) gesprekken hebben gehad met de hulpverleners van BOCS en dat er onlangs een eerste begeleid contactmoment heeft plaatsgevonden tussen de kinderen en de vader. Dit eerste begeleide contactmoment is positief verlopen. De vader en de kinderen waren, hoewel zij het logischerwijs ook spannend vonden, blij om elkaar na lange tijd weer te zien. Vooralsnog loopt er een regeling waarbij de vader eens per twee weken anderhalf uur begeleid contact heeft met de kinderen op maandagmiddag. Voor het hof is onduidelijk of deze regeling bij een positief verloop na enige tijd ook kan/zal worden aangepast. Verder loopt er op dit moment een raadsonderzoek. De raad zal mede op basis van de bevindingen vanuit het BOCS-traject een advies uitbrengen aan de rechtbank over onder andere de mogelijkheden en invulling van een zorgregeling tussen de kinderen en de vader voor de lange termijn. Het hof acht het niet wenselijk dat het BOCS-traject en het raadsonderzoek, zonder enige terugkoppeling/informatie over het verloop -die op dit moment ontbreekt-, wordt doorkruist door het vastleggen van een voorlopige zorgregeling. De situatie is, vanuit welk perspectief dan ook, uiterst kwetsbaar en complex. De verstandhouding tussen de ouders, die niet (rechtstreeks) met elkaar communiceren, is al lange tijd ernstig verstoord. Gelet op alle gebeurtenissen en gevoeligheden en het feit dat de kinderen ruim een jaar geen contact hebben gehad met de vader, dient het contact zorgvuldig te worden opgebouwd en is er in die zin bij de moeder vertrouwen nodig in de veiligheid van de kinderen bij de vader. Binnen het hele gezinssysteem zullen er stappen moeten worden gezet. Dit proces heeft tijd nodig en de betrokken hulpverlening heeft naar het oordeel van het hof het meeste zicht op en expertise in de mogelijkheden van de kinderen ten aanzien van de verdere opbouw van de contactregeling. Daarbij dient ook aandacht te zijn voor de draagkracht en belastbaarheid van de ouders, met name die van de moeder. Het is belangrijk dat zij voldoende (emotioneel) beschikbaar blijft voor de kinderen en hen de benodigde ruimte en toestemming kan blijven geven.
4.4
Het hof is van oordeel dat de vader, mede vanwege het onlangs opgestarte
BOCS-traject waarbij uitvoering wordt gegeven aan contactherstel tussen de vader en de kinderen, zijn spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening niet aannemelijk heeft gemaakt. Het hof zal zijn verzoek dan ook afwijzen.

5.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van de vader tot het treffen van voorlopige voorzieningen af;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.L. van der Bel, I.A. Vermeulen en F. Menso, bijgestaan door mr. E. Klijn als griffier, en is op 27 juni 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.