Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot schorsing van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De verzoekster, de moeder, had verzocht om schorsing van de beschikking die de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige [de minderjarige] regelde. De rechtbank had eerder bepaald dat de omgang tussen de vader en het kind onder begeleiding zou plaatsvinden, en de moeder was het niet eens met deze beslissing. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van de rechtbank wordt afgeweken. Het hof heeft daarbij verwezen naar de wettelijke bepalingen omtrent de uitvoerbaarheid bij voorraad en de criteria die gelden voor het schorsen van een beschikking. De moeder heeft niet aangetoond dat er sprake is van een kennelijke misslag of nieuwe omstandigheden die niet eerder in aanmerking konden worden genomen. Het hof heeft het verzoek tot schorsing dan ook afgewezen, met de overweging dat de beslissing van de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad was verklaard en dat de belangen van de vader en het kind zwaarder wegen dan de bezwaren van de moeder. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.