ECLI:NL:GHARL:2023:5475

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
200.302.516
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in civiele procedures tegen de Gemeente De Ronde Venen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat was ingediend door verzoekers in drie civiele procedures tegen de Gemeente De Ronde Venen. De wraking was gericht tegen de drie raadsheren die de zaak behandelden tijdens een mondelinge behandeling op 19 april 2023. Tijdens deze zitting werd door verzoeker [verzoeker1] aangevoerd dat de zitting niet kon doorgaan omdat het proces-verbaal van de eerdere zitting niet was ondertekend door een rechter, wat volgens hem leidde tot nietigheid van het vonnis. Daarnaast werd er bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van de parketpolitie, die volgens verzoekers niet nodig was.

De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de gronden voor wraking niet voldoende waren. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, en dat alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden aangenomen dat er sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de raadsheren om de zitting door te laten gaan en de aanwezigheid van de parketpolitie niet kon worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond, en de beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer W200.302.516/02, W200.302.789/02 en W200.304.569/02
beslissing van de wrakingskamer van 28 juni 2023
inzake het verzoek tot wraking, gedaan
in de zaken (W200.302.516/02 en W200.302.789/02) door:
1. [verzoeker1],
2. [verzoekster2],
3. [verzoekster3],
allen wonende te [woonplaats1] ,
hierna: [verzoekers1 t/m 3] ,
advocaat: mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching,
en in zaak (W200.304.569/02) door:
4. [verzoekster4],
5. [verzoekster5],
6. [verzoekster6],
allen wonende te [woonplaats1] ,
hierna: [verzoeksters4 t/m 6] ,
advocaat: mr. T.F.W. Bijloo,
[verzoekers1 t/m 3] en [verzoeksters4 t/m 6] hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers.

1.De procedure

1.1
Bij dit hof zijn onder de zaaknummer 200.302.516, 200.302.789 en 200.304.569 procedures aanhangig tussen verzoekers enerzijds en de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente De Ronde Venen anderzijds.
1.2
Op 19 april 2023 heeft in die procedures een gevoegde mondelinge behandeling plaatsgevonden.
1.3
Op die mondelinge behandeling zijn de drie behandelend raadsheren, mrs. F.J. de Vries, voorzitter, G.R. den Dekker en G.A. Diebels gewraakt. De wrakingsgronden zijn in het van die mondelinge behandeling opgemaakt proces-verbaal opgenomen. De mondelinge behandeling is geschorst en de zaak is doorverwezen naar de wrakingskamer.
1.4
De drie raadsheren hebben niet in de wraking berust en hebben een gezamenlijke schriftelijke reactie aan de wrakingskamer doen toekomen. Die reactie is doorgestuurd naar de advocaten van verzoekers.
1.6
Op 14 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaatsgevonden. Mr. Bijloo had voorafgaand aan de zitting laten weten dat hijzelf en de verzoekers [verzoekster4] en [verzoekster5] niet naar de mondelinge behandeling zouden komen, zodat van die zijde alleen [verzoekster6] aanwezig zou zijn. Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig [verzoekster3] , bijgestaan door haar advocaat mr. Huurman-Ip Vai Ching, [verzoekster6] en, gezeten naast mr. Huurman-Ip Vai Ching, een man die zich [naam1] noemde en die verklaarde dat hij sprak namens [verzoeker1] en dat [verzoeker1] middels zijn identiteitsbewijs op de zitting aanwezig was.
1.7
Bij aanvang van de mondelinge behandeling, direct nadat de aanwezigen door de wrakingskamer welkom waren geheten en de wrakingskamer de namen van zijn leden had genoemd, ontstond rumoer in de zittingszaal. Behalve de verzoekers die zich bij de bode hadden aangemeld was namelijk een aantal mensen het voor publiek afgeschermde deel van de zaal binnengekomen die zich niet hadden aangemeld. Een aantal van hen weigerde vervolgens hun naam te noemen of zich te identificeren, een enkeling profileerde zich wel als belanghebbende en zat ook naast de verzoekers die zich wel als zodanig hadden gemeld, maar liet weten geen partij te zijn.
De advocaat mocht van de man die zich [naam1] noemde geen antwoord geven op vragen van de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft daarop - na een schorsing voor beraad - medegedeeld dat in verband met de proces- en zittingsorde duidelijkheid moest worden verkregen over de identiteit en hoedanigheid van de aanwezigen, zodat het wrakingsverzoek kon worden behandeld.
Een aantal van de aanwezigen begon inmiddels met steeds luider wordende stem eisen te stellen aan de wrakingskamer. Zo zouden de leden van de wrakingskamer zich moeten identificeren en tevens moeten aantonen dat zij rechtsgeldig waren benoemd tot raadsheer. De wrakingskamer heeft vervolgens medegedeeld dat de personen die zich niet wilden identificeren de zaal moesten verlaten. Toen de betrokkenen dat weigerden heeft de wrakingskamer de parketpolitie verzocht betrokkenen naar buiten te begeleiden. Daarop hebben ook de overige aanwezigen besloten de zaak te verlaten. De voorzitter heeft vervolgens de behandeling ter zitting gesloten.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het wrakingsverzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van de zitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.
2.2
Verzoekers zijn ontvankelijk in hun wrakingsverzoek.

3.De gronden van het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1
Uit het van de mondelinge behandeling van 19 april 2023 opgemaakte procesverbaal blijkt dat de gronden voor de wraking tweeërlei zijn:
i) de mondelinge behandeling had onmiddellijk gestopt moeten worden omdat het procesverbaal van de zitting in eerste aanleg niet is ondertekend door een rechter en het bestreden vonnis daardoor nietig is; en
ii) er was voorafgaand aan de zitting van 19 april 2023 aangegeven dat bij de mondelinge behandeling parketpolitie aanwezig zou zijn, terwijl daarvoor volgens verzoekers geen gegronde redenen waren.
3.2
Uit het proces-verbaal van de zitting van 19 april 2023 blijkt dat kort na aanvang van die zitting verzoeker [verzoeker1] zijn eigen advocaat, mr. Huurman-Ip Vai Ching, onderbrak terwijl die bezig was met het voordragen van haar spreekaantekeningen en stelde dat de zitting niet kon doorgaan omdat het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg niet is ondertekend door een rechter. Het proces-verbaal is volgens hem daarom nietig en daarmee ook het vonnis van de rechtbank. De zitting is kort daarna geschorst en de raadsheren hebben beraadslaagd. Na de schorsing is de zitting hervat en heeft de voorzitter gemeld dat de raadsheren zelf nog niet hadden gezien dat het proces-verbaal nog niet was ondertekend, dat ze er goed over nagedacht hebben en het serieus te nemen, maar dat de zitting wel doorging. Daarop stelde [verzoeker1] de drie raadsheren te wraken. Na een schorsing heeft mr. Huurman-Ip Vai Ching namens [verzoekers1 t/m 3] dat wrakingsverzoek herhaald, op de gronden zoals hiervoor bij i) en ii) aangegeven. De zaak van [verzoeksters4 t/m 6] zou worden aangehouden. Na nog een schorsing echter heeft mr. Bijloo namens [verzoeksters4 t/m 6] verklaard het wrakingsverzoek van [verzoekers1 t/m 3] te steunen en het hof op dezelfde gronden te wraken.
3.3
De wrakingskamer overweegt als volgt. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn. Dit vermoeden lijdt slechts uitzondering indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.4
De wrakingskamer overweegt verder dat het de taak van de rechter is de goede procesorde te bewaken. Daartoe behoort onder meer het voeren van de regie op een zitting, maar ook het nemen van procedurele beslissingen, zoals de vaststelling wanneer hij op een door partijen aan de rechter voorgelegde kwestie zal beslissen. Het is immers aan de rechter en niet aan partijen om te bepalen wanneer de rechter zich voldoende voorgelicht acht om een beslissing te kunnen nemen. Tot de bewaking van de goede procesorde behoort ook de waarborging van de orde op de zitting. Dat betekent dat als naar het oordeel van de rechter op basis van de processtukken of andere informatie het risico bestaat dat de orde op de zitting wordt verstoord, de rechter ter waarborging van de orde kan bepalen dat bij die zitting parketpolitie aanwezig is. Dat oordeel is niet aan partijen.
Ook is het aan de rechter te bepalen of de mondelinge behandeling geschorst moet worden of dat deze doorgaat. Dergelijke procesrechtelijke beslissingen kunnen naar hun aard op grond van geldende rechtspraak in beginsel geen grond zijn voor een wrakingsverzoek.
3.5
Grond voor wraking bestaat in dat geval alleen als in het licht van alle feiten en omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten die beslissing of de motivering ervan niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Daarvan blijkt in dit geval niet. Zoals uit de reactie van de raadsheren waartegen het wrakingsverzoek is gericht blijkt, is het niet aan een procespartij om te beoordelen of het proces-verbaal nietig is. Daarover dient een rechter te oordelen. Dit stond dus dan ook nog geenszins vast. De beslissing om de zitting ondanks de bezwaren van verzoekers door te laten gaan was met het oog op de goede procesorde begrijpelijk en daaruit blijkt niet van vooringenomenheid.
3.6
Gelet op in het procesdossier aanwezige stukken, waaruit onder meer bleek dat de zitting bij de rechtbank rumoerig verliep en bij een kort-geding-zitting parketpolitie aanwezig was, kwam het de raadsheren in deze zaak geraden voor de parketpolitie van de zitting van 19 april 2023 op de hoogte te stellen en te vragen stand-by te staan. Dat de parketpolitie is verwittigd, is gelet hierop te begrijpen en kan niet worden verstaan als een blijk van vooringenomenheid.

3.De beslissing

De wrakingskamer van het gerechtshof, beslissende op het verzoek tot wraking:
verklaart het verzoek tot wraking van mrs. F.J. de Vries, G.R. den Dekker en G.A. Diebels ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, voorzitter, M. Keppels en A.E. Keulemans en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.