ECLI:NL:GHARL:2023:5469

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
200.322.873/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een schadevergoeding in auteursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft Ma-Rell Boats Sweden AB hoger beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland, waarin zij werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Atlantic Superyacht Services Limited. De zaak betreft een incident waarin Ma-Rell verzoekt om schorsing van de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot schadevergoeding, die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Ma-Rell stelt dat zij een aanzienlijk restitutierisico loopt en dat de tenuitvoerlegging ernstige gevolgen voor haar kan hebben, omdat zij dan gedwongen wordt om verweer te voeren in de schadestaatprocedure voordat de schadevergoeding definitief is vastgesteld.

Het hof heeft de vordering van Ma-Rell afgewezen, omdat zij onvoldoende belang heeft bij de schorsing. Het hof oordeelt dat de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis van de rechtbank enkel bedoeld is om Atlantic in staat te stellen de schadestaatprocedure te starten, ondanks het hoger beroep. Het hof benadrukt dat de kans van slagen van het hoger beroep buiten beschouwing blijft en dat Ma-Rell niet heeft aangetoond dat de beslissingen van de rechtbank op een kennelijke misslag berusten. Bovendien is het hof van mening dat de belangen van Atlantic bij de tenuitvoerlegging zwaarder wegen dan die van Ma-Rell.

De beslissing over de kosten van het incident wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 22 augustus 2023 zal worden voortgezet. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van de memorie van antwoord door BIC en Atlantic.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.322.873/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 174293
arrest in het incident van 27 juni 2023
in de zaak van
Ma-Rell Boats Sweden AB(rechtsopvolgster onder algemene titel van Ma-Rell Boats AB),
die is gevestigd in Osthammer (Zweden),
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna: Ma-rell,
advocaat: mr. R. Chalmers Hoynck van Papendrecht te Rotterdam,
tegen

1.Sabiedriba Ar Ierobezotu Atbildibu "Bic",

die is gevestigd in Riga (Letland),
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie,
2. Atlantic Superyacht Services Limited,
die is gevestigd in Bury (Verenigd Koninkrijk),
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. A.C.M. Verhoeven te Rotterdam,
3. Icon Yachts Holding B.V.,
die is gevestigd in Harlingen,
en die zowel bij de rechtbank als in hoger beroep niet is verschenen,
hierna ieder afzonderlijk: BIC, Atlantic en Icon.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Ma-rell heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de rechtbank
Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 17 november 2021 en 14 september 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaarding in hoger beroep
• de memorie van grieven, tevens incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad
• de antwoordmemorie in het incident van (uitsluitend) Atlantic.

2.De kern van de zaak

2.1
Aan dit incident ligt – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Ma-rell stelt het auteursrecht te hebben over de vormgeving van een aluminium boot met typeaanduiding Marell 900CC. Zij heeft bij de rechtbank (onder meer) gevorderd een verklaring voor recht dat de vormgeving van dit boottype in de lidstaten van de EU auteursrechtelijke bescherming geniet en dat BIC en Atlantic door het produceren, verhandelen, te koop aanbieden, verkopen en/of leveren (onder de naam MC900) van een boot met de vormgeving zoals de Marell 900CC inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Ma-rell. Ook heeft Ma-rell gevorderd dat de rechtbank BIC en Atlantic verbiedt om op enigerlei wijze inbreuk te maken op de auteursrechten van Ma-rell, althans onrechtmatig te handelen jegens Ma-rell door het aanbieden, verkopen, verhuren, in voorraad hebben, openbaar maken, vervaardigen of doen vervaardigen van een boot met de vormgeving zoals de Marell 900CC met vergoeding van schade.
2.2
Atlantic heeft de MC900 gekocht als bijboot van een aan een derde toebehorend superjacht met de naam Ragnar. De Ragnar en de MC900 bevonden zich in april 2020 beide op de scheepswerf van Icon.
2.3
Ma-rell heeft op 7 april 2020 toestemming gekregen van de voorzieningenrechter om (naast bewijsbeslag ex artikel 843a Rv) op grond van artikel 28 van de Auteurswet beslag tot afgifte te mogen leggen op de MC900 zoals die is aangetroffen op de scheepswerf van Icon. Dit beslag is 13 april 2020 gelegd.
2.4
Atlantic heeft in (voorwaardelijke) reconventie gevorderd dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat het door Ma-rell gelegde beslag op de MC900 onrechtmatig is en dat zij dit beslag opheft en Ma-rell veroordeelt tot het vergoeden van de door Atlantic geleden schade terzake van het onrechtmatig gelegde beslag, nader op te maken bij staat.
2.5
De rechtbank heeft in het vonnis van 14 september 2022 de vorderingen van Ma-rell in conventie afgewezen en de vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie van Atlantic toegewezen. De rechtbank heeft het door Ma-rell gelegde beslag op de MC900 opgeheven en heeft haar veroordeeld om aan Atlantic een schadevergoeding te betalen voor wat het onterecht gelegde beslag betreft, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. De rechtbank heeft deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.6
De schadestaatprocedure is door Atlantic inmiddels aanhangig gemaakt bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

3.Het oordeel van het hof

3.1
In dit incident vordert Ma-rell dat het hof de tenuitvoerlegging van het vonnis van
14 september 2022 ten aanzien van de hiervoor onder 2.5 genoemde veroordeling in reconventie schorst, met veroordeling van Atlantic in de kosten van dit incident. Ma-rell heeft ter onderbouwing van deze vordering het volgende aangevoerd. Atlantic heeft geen motivering gegeven voor de noodzaak voor de door haar gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad voor de vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie. Ma-rell heeft er daarentegen evident belang bij dat zij geen schadestaatprocedure hoeft te voeren, voordat een veroordeling van Ma-rell tot vergoeding van schade aan Atlantic onherroepelijk is. Een goede procesorde verzet zich er in het onderhavige geval tegen dat in de
schadestaatprocedure wordt (voort)geprocedeerd, Het voeren van een dergelijke procedure leidt tot complicaties, nodeloze kosten en een onnodig beslag op het rechterlijk apparaat. Daar komt bij dat Ma-rell naar eigen zeggen een aanzienlijk restitutierisico loopt en dat zij – wanneer de door Atlantic opgevoerde schade van € 521.009,10 wordt toegewezen – in serieuze financiële problemen zou komen, terwijl haar aansprakelijkheid geenszins vast staat. Het belang van Atlantic is slechts een processueel belang om zo snel mogelijk een uitspraak te krijgen over de schadevergoeding.
3.2
Atlantic heeft in haar antwoordconclusie in het incident geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van Ma-rell in de kosten van het incident. Atlantic voert aan dat Ma-rell bij de rechtbank geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring. Nu de rechtbank deze vordering als onweersproken heeft toegewezen, is de door Ma-rell in hoger beroep gevorderde schorsing van de uitvoerbaar bij voorraad tardief, dan wel heeft Ma-rell haar recht op deze vordering thans verwerkt. Daarnaast wijzen de gedaantewisselingen van Ma-rell erop dat Ma-rell er alles aan doet om te voorkomen dat Atlantic haar vordering ten uitvoer kan laten leggen én dat Ma-rell op termijn mogelijk geen verhaal (meer) zal bieden. Het belang van Atlantic bij de spoedige tenuitvoerlegging van het vonnis is dan ook gegeven. Ook is het door Ma-rell gestelde restitutierisico niet nader toegelicht. Daar komt bij dat Ma-rell door destijds beslag te leggen op de boot weloverwogen een substantieel aansprakelijkheidsrisico op zich heeft genomen. Daarvan zal zij zelf de gevolgen moeten dragen. Al met al valt niet in te zien waarom het belang van Ma-rell zwaarder zou wegen dan het belang van Atlantic bij tenuitvoerlegging van het vonnis.
3.3
Het hof beoordeelt de incidentele vordering aan de hand van de criteria die de Hoge Raad heeft gegeven in het arrest van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026). Deze criteria houden in dat een uitvoerbaar verklaarde veroordeling uitvoerbaar is, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid van het veroordelend vonnis schorsen, als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij.
Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van het vonnis van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Zou een beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berusten, dan kan het hof daaraan gevolgen verbinden voor de uitvoerbaarheid. Ma-rell heeft echter niet gesteld dat één of meer van de beslissingen van de rechtbank berusten op een kennelijke misslag.
3.4
Het hof stelt het volgende voorop. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis in de hoofdzaak tot verwijzing naar de schadestaatprocedure heeft slechts ten doel om te bewerkstelligen dat de eiser, in dit geval Atlantic, de schadestaatprocedure kan beginnen en voortzetten, ondanks de omstandigheid dat tegen dit vonnis hoger beroep is ingesteld. Ook al is in de hoofdzaak de veroordeling tot schadevergoeding nader op te maken bij staat uitvoerbaar bij voorraad verklaard, het is aan de rechter in de schadestaatprocedure om dan, aan de hand van de vaststelling van de voor schadevergoeding vatbare posten bij zijn veroordeling tot voldoening van de vastgestelde schade te beoordelen of en in hoeverre hij die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Ook kan de rechter in de schadestaat-procedure in de regievoering waar nodig rekening houden met de appelprocedure in de hoofdzaak. Om deze reden heeft Ma-rell thans onvoldoende belang bij haar incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de veroordeling in rechtsoverweging 6.6 van het dictum van het vonnis van 14 september 2022. De stelling van Ma-rell dat de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis ernstige gevolgen voor haar zal (kunnen) hebben, in de zin dat zij thans genoopt wordt verweer te voeren in de schadestaatprocedure, stuit op het voorgaande af. Van verdere omstandigheden die voldoende zwaarwegend zijn voor een schorsing is evenmin gebleken. Nog daargelaten dat de hoogte van de schadevergoeding nog geenszins vaststaat en de hoogte van dat bedrag dus ook lager uit kan vallen, heeft Ma-rell de stelling dat zij een aanzienlijk restitutierisico loopt wanneer zij een in de toekomst vast te stellen bedrag aan schadevergoeding moet betalen in het geheel niet onderbouwd. Dit alles betekent dat het hof de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging zal afwijzen.
3.5
De beslissing over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om voort te procederen.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
bepaalt dat omtrent de kosten zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 22 augustus 2023voor het nemen van de memorie van antwoord door BIC en Atlantic;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, J. Smit en P.S. Bakker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
27 juni 2023.