In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot DNA-onderzoek in het kader van een alimentatiegeschil. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kind, geboren in 2013, die bij de vrouw woont. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 juli 2022 een deskundige benoemd en een DNA-onderzoek bevolen om te bepalen of de man de verwekker van het kind is. De man heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat de beschikking van de rechtbank een tussenbeschikking is waartegen in beginsel geen hoger beroep openstaat. Het hof stelt vast dat de beschikking van 21 juli 2022 geen eindbeslissing is, omdat er geen beslissing is genomen over het verzoek van de vrouw tot betaling van kinderalimentatie. De rechtbank heeft de beslissing aangehouden in afwachting van de uitkomst van het DNA-onderzoek. Het hof concludeert dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek in hoger beroep, omdat hij geen verlof heeft verkregen van de rechtbank om tussentijds hoger beroep in te stellen. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.