In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de kwalificatie van inkomsten uit zorgwerkzaamheden van belanghebbende voor het jaar 2015. Belanghebbende, werkzaam als zorgverlener, had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, waarbij de inspecteur de inkomsten als loon uit dienstbetrekking had aangemerkt in plaats van als winst uit onderneming. Belanghebbende stelde dat zij als zelfstandige beroepsbeoefenaar werkte en dat haar inkomsten als winst uit onderneming moesten worden gekwalificeerd. De inspecteur betwistte dit en stelde dat belanghebbende niet voldeed aan de vereisten voor ondernemerschap, omdat zij geen zelfstandigheid ten opzichte van de zorgaanbieder had en geen ondernemersrisico liep. Het hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zij als solistisch werkende zorgverlener kon worden aangemerkt en dat de zorgwerkzaamheden niet onder eigen naam en risico werden uitgevoerd. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.