Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige1]. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, en de vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, zijn de ouders van [de minderjarige1]. De man heeft ook twee andere kinderen uit een eerdere relatie. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 3 december 2021 bepaald dat de man een bijdrage van € 223,54 per maand moest betalen voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1]. De man is in hoger beroep gegaan, waarbij hij verzocht om de alimentatie te verlagen naar € 96,93 per maand, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep ging en een verhoging naar € 330,- per maand vroeg.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 23 januari 2023 plaatsvond. Het hof heeft vastgesteld dat de man gedurende een minnelijk schuldhulpverleningstraject geen draagkracht had om kinderalimentatie te betalen. Het hof heeft geoordeeld dat de kinderalimentatie met ingang van 7 juni 2021 op nihil moet worden gesteld tot 1 januari 2022, waarna de man € 256,- per maand moet betalen tot 1 maart 2022 en € 167,- per maand tot 27 juni 2022. Na deze datum is er geen bijdrage meer verschuldigd. De vrouw heeft onbetwist gesteld dat zij al een bedrag van € 389,- aan achterstallige kinderalimentatie heeft ontvangen, waardoor er geen terugbetalingsverplichting van de vrouw aan de man is. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld.