ECLI:NL:GHARL:2023:5016

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
200.314.489/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurde dwangsommen na te late voldoening aan vonnis in kort geding

In deze zaak heeft Jabeli Vastgoed B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, dat op 7 april 2022 is uitgesproken. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen Jabeli en Bennink Supermarkt Lichtenvoorde B.V. voor een winkelpand in Lichtenvoorde, waarin een voorkeursrecht van koop was opgenomen. Bennink heeft geprobeerd dit voorkeursrecht te effectueren, maar partijen konden geen overeenstemming bereiken over de koopprijs. Jabeli weigerde een deskundige te benoemen om de koopprijs vast te stellen, wat leidde tot een vonnis van de voorzieningenrechter op 24 februari 2021, waarin Jabeli werd veroordeeld om binnen zeven dagen een deskundige te benoemen. Deze veroordeling was gekoppeld aan een dwangsom van € 5.000,- per dag bij niet-naleving.

Jabeli heeft het vonnis op 26 februari 2021 ontvangen, maar heeft pas op 11 maart 2021 aan Bennink laten weten dat zij een deskundige had benoemd. Bennink stelde dat Jabeli niet tijdig aan het vonnis had voldaan en heeft dwangsommen van in totaal € 25.000,- geclaimd. Jabeli heeft vervolgens een procedure gestart om te verklaren dat zij wel had voldaan aan het vonnis en om terugbetaling van de dwangsommen te vorderen. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, wat Jabeli heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.

Het hof heeft geoordeeld dat Jabeli niet tijdig aan de veroordeling heeft voldaan, aangezien de mededeling over de benoeming van de deskundige te laat was. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en Jabeli veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ze ook kunnen worden uitgevoerd als een van de partijen de zaak aan de Hoge Raad voorlegt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.314.489
zaaknummer rechtbank 396387
arrest van 13 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
Jabeli Vastgoed B.V.
die is gevestigd in Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: Jabeli
advocaat: mr. F.J.M. Kobossen
tegen
de besloten vennootschap
Bennink Supermarkt Lichtenvoorde B.V.
die is gevestigd in Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: Bennink
advocaat: mr. E.H. Steentjes

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Jabeli heeft hoger beroep ingesteld tegen het mondeling vonnis dat de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 7 april 2022 tussen partijen heeft uitgesproken en dat is weergegeven in het proces verbaal van de zitting van diezelfde datum. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord
Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Jabeli verhuurde aan Bennink een winkelpand aan de Van der Heijdenstaat 17 te Lichtenvoorde. In de huurovereenkomst was een voorkeursrecht van koop opgenomen. Bennink heeft verklaard van dat voorkeursrecht gebruik te willen maken. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen over de koopprijs van het pand. Omdat Jabeli weigerde een deskundige te benoemen, zodat via een in de huurovereenkomst voorgeschreven wijze de koopprijs van het pand kon worden vastgesteld, heeft Bennink zich tot de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland gewend teneinde een dergelijke benoeming af te dwingen. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 24 februari 2021 Jabeli onder meer veroordeeld:
(5.2) …om binnen een termijn van zeven dagen na betekening van dit vonnis een onafhankelijke en te goeder naam en faam bekend staande makelaar/taxateur in onroerende zaken, ter plaatse bekend, als deskundige te benoemen en schriftelijk aan Jumbo Bennink te verklaren welke deskundige zij heeft benoemd ter uitvoering van het bepaald in artikel 10.2 van de huurovereenkomst
Op (onder meer) deze veroordeling is een dwangsom gezet van € 5.000,- per dag.
2.2.
Het vonnis is op 26 februari 2021 aan Jabeli betekend. Van het vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.3.
De heer [naam1] van Rebogroep heeft namens Jabeli op 11 maart 2021 aan Bennink laten weten:
Vandaag is kennisgenomen van het deurwaardersexploot van 26 februari jl. Mijn opdrachtgever heeft, zoals eerder gemeld Dhr. [naam2] werkzaam als taxateur bij Cushman &Wakefield te Enschede, aangesteld als deskundige. Hij zal contact opnemen met de deskundige van zoals is aangesteld door uw cliënt.
2.4.
Bennink heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat Jabeli niet tijdig aan het vonnis van de voorzieningenrechter heeft voldaan en dwangsommen ten belope van € 25.000,- (5 x € 5.000,-) heeft verbeurd. Voor de inning van deze dwangsommen heeft zij diverse beslagen gelegd.
2.5.
Jabeli is vervolgens de onderhavige procedure gestart en heeft daarbij, samengevat, gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Jabeli wel heeft voldaan aan het vonnis van de voorzieningenrechter en dat Bennink wordt veroordeeld tot terugbetaling van de inmiddels geïncasseerde dwangsommen, vermeerderd met rente en kosten.
2.6.
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Basis voor de beoordeling van de op Jabeli rustende verplichting tot het benoemen van een deskundige en daarvan schriftelijk mededeling te doen aan Bennink is de veroordeling van de voorzieningenrechter van 24 februari 2021. Tegen dat vonnis is geen rechtsmiddel aangewend, zodat de daarin opgenomen veroordeling van Jabeli vaststaat. Dat sprake is van een kennelijke misslag is niet aangevoerd en dat ligt ook niet voor de hand. In een brief van Rebo van 1 februari 2021 wordt immers namens Jabeli verklaard dat de onderhandelingen worden gestaakt en dat Jabeli niet (aan Bennink) wil verkopen. Verder is in die brief vermeld:
Het idee was om bij het in gang zetten van de onderhandelingen, deskundige De heer [naam2] taxateur bij Cushman & Wakefield aldus ter zake kundig, aan haar zijde te laten plaatsnemen. Zo ver is het niet gekomen.
Hieruit volgt dat Jabeli op dat moment nog geen deskundige heeft benoemd. In de procedure bij de voorzieningenrechter heeft Jabeli zich bovendien op het standpunt gesteld dat zij helemaal geen verplichting had om aan Bennink te verkopen. Er was dus wel degelijk een geschil waarin door de voorzieningenrechter moest worden beslist.
3.2.
Het vonnis van de voorzieningenrechter is op tegenspraak gewezen en vanaf 24 februari 2021 wist Jabeli dus welke verplichtingen zij had na te leven (benoeming van een deskundige én schriftelijke mededeling daarvan aan Bennink). Betekening van het vonnis vond plaats op 26 februari 2021 zodat Jabeli ingevolge het vonnis uiterlijk 5 maart 2021 Bennink behoorde te informeren over de toen door haar benoemde deskundige. Pas op 11 maart 2021 wordt de hierboven in 2.3 aangehaalde e-mail van Rebo aan Bennink verstuurd. Dat is vijf dagen te laat. Jabeli heeft niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat zij eerder (volledig) aan het vonnis heeft voldaan dan op 11 maart 2021. Dat dit te laat is, is door Jabeli niet betwist.
3.3.
Dit leidt ertoe dat het hof, evenals de rechtbank, tot het oordeel komt dat Jabeli niet tijdig aan het vonnis heeft voldaan en dat Bennink dus terecht aanspraak maakt op de verbeurde dwangsommen.
3.4.
Jabeli heeft onder punt 6 van de memorie van grieven verklaard dat zij het debat over de matiging van de dwangsommen laat rusten. Hiermee staat de verplichting tot betaling van de dwangsommen en de hoogte daarvan vast.
3.5.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Jabeli in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Jabeli tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1]
3.6.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 7 april 2022;
4.2.
veroordeelt Jabeli tot betaling van de volgende proceskosten van Bennink:
€ 2.135,- aan griffierecht
€ 1.531,- aan salaris van de advocaat van Bennink (1 procespunt x appeltarief III);
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Sap, M.P.M. Hennekens en H. Wammes , en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.