ECLI:NL:GHARL:2023:5006

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
200.260.493/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Kamps de Wild voor schade door onjuiste kunstmeststrooien

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van Kamps de Wild B.V. voor schade die is ontstaan door het gebruik van onjuiste kunstmeststrooien door de teler. De teler, vertegenwoordigd door Firma [appellant1] v.o.f. en haar voormalige vennoten, had in eerste aanleg Kamps de Wild aangeklaagd voor schadevergoeding. Het hof oordeelde dat Kamps de Wild niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht en onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de teler. Het hof achtte het bewijs van Kamps de Wild dat de teler de nieuwe strooitabellen had ontvangen niet overtuigend genoeg. Het hof concludeerde dat er sprake was van eigen schuld aan de zijde van de teler, omdat deze ondanks het beschikken over de juiste strooitabellen, met de oude uitstroomopeningen is blijven werken. Uiteindelijk werd Kamps de Wild veroordeeld tot betaling van 50% van de schade, die door deskundigen was vastgesteld op € 242.828,55. De schadevergoeding werd vastgesteld op € 121.414,28, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en wees de overige vorderingen af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.260.493
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem C/05/301461)
arrest van 13 juni 2023
in de zaak van
1. de ontbonden vennootschap onder firma
Firma [appellant1] v.o.f.,
en haar voormalige vennoten
2.
[appellant2], en
3.
[appellant3],
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
4.
Beheermaatschappij [appellant4] B.V.,
5.
Beheermaatschappij [appellant5] B.V.,
6.
[appellant6] Exploitatie B.V.,
7.
[appellant7] B.V.,
die allen wonen of zijn gevestigd te [plaats1] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna: [de teler] ,
advocaat: mr. A.C. Teeuw,
tegen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.
De Kruyf Mechanisatie B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
2.
Kamps de Wild B.V.,
gevestigd te Zevenaar,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
hierna: De Kruyf en Kamps de Wild en tezamen De Kruyf c.s.,
advocaat: mr. R.H. van de Beeten.

1.Het verder verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 26 oktober 2021 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
■ de processen-verbaal van getuigenverhoor en tegengetuigenverhoor van 22 februari 2022, 26 april 2022, 19 september 2022 en 14 november 2022;
■ de memorie na enquête en contra-enquête van Kamps de Wild met een productie;
■ de antwoordmemorie na enquête en contra-enquête van [de teler] c.s. met een productie.

2.Het verdere oordeel van het hof

Beslissing in het tussenarrest en getuigenverhoren
2.1.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 26 oktober 2021 Kamps de Wild toegelaten te bewijzen dat zij [de teler] rond februari 2014 per post en in juli 2014 per e-mail de nieuwe strooitabellen ter beschikking heeft gesteld en [de teler] er in juli 2014 mondeling op heeft gewezen die nieuwe strooitabellen te gebruiken. De achtergrond van deze bewijsopdracht is dat het hof in rechtsoverweging 3.11 van het tussenarrest heeft beslist dat Kamps de Wild zijn waarschuwingsplicht tegenover [de teler] niet heeft nageleefd. Die waarschuwingsplicht hield in dat Kamps de Wild [de teler] had moeten waarschuwen dat de uitstroomopeningen van de kunstmeststrooier na aanpassingen van de strooischotels en het hydraulisch blok van begin 2014 moesten worden gewijzigd. Door het niet naleven van haar waarschuwingsplicht heeft Kamps de Wild niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulppersoon mag worden verwacht. Zij heeft daardoor onrechtmatig tegenover [de teler] gehandeld. Kamps de Wild heeft echter aangevoerd dat zij weliswaar niet heeft gewaarschuwd maar de nieuwe strooitabellen wel per post en per e-mail aan [de teler] ter beschikking heeft gesteld en ook nog eens op een usb-stick bij een bezoek aan [de teler] . Daarom is er sprake van eigen schuld bij [de teler] als zij is blijven strooien met de onjuiste uitstroomopeningen terwijl zij beschikte over de juiste strooitabellen. Omdat [de teler] heeft betwist dat zij de strooitabellen van Kamps de Wild heeft ontvangen, is Kamps de Wild toegelaten tot het bewijs van haar stelling.
2.2.
Kamps de Wild heeft [de broer] , [de directeur] , [de servicemanager] , servicemanager bij Kamps de Wild, P. Groeneweg, taxateur en tuinder, [de bedrijfsleider] , bedrijfsleider van De Kruyf en [de servicemonteur] , servicemonteur van Kamps de Wild als getuigen laten horen. Zij had ook [de adviseur] willen laten horen, maar die is ondanks herhaalde oproepen niet verschenen. Kamps de Wild heeft in overleg met de raadsheer-commissaris een schriftelijke verklaring van [de adviseur] van 10 oktober 2022 in het geding gebracht, waarin [de adviseur] vragen van mr. Van de Beeten heeft beantwoord. [de teler] heeft [de directeur] daarna nog eens als getuige laten horen.
2.3.
[de broer] heeft onder meer verklaard dat hij niet weet of er strooitabellen zijn overhandigd of gestuurd, omdat dit niet zijn taak is. Dergelijke vragen moet men aan zijn broer stellen. Zijn vrouw zorgt ervoor dat post en e-mails terechtkomen bij degenen voor wie die zijn bestemd. E-mails print zij dan uit. [de teler] -spruiten@planet.nl is het oude e-mailadres van het bedrijf.
2.4.
[de directeur] heeft onder meer verklaard dat begin 2014 iemand van Kamps de Wild de modificaties aan de kunstmeststrooier heeft aangebracht. Deze persoon heeft toen niets gezegd over aangepaste uitstroomopeningen. Dat bezoek was aangekondigd door De Kruyf die hem toen had verzekerd dat er niets aan de kunstmeststrooier hoefde te worden veranderd. Later heeft een medewerker van De Kruyf het hydrauliekblok vervangen, maar toen is ook niet gesproken over strooitabellen. [de directeur] heeft bevestigd dat [de teler] -spruiten@planet.nl een e-mailadres van zijn bedrijf is, maar dat hij zich de e-mail van [de bedrijfsleider] van 3 juli 2014 niet kan herinneren en dat hij naar die e-mail heeft gezocht maar hem niet heeft kunnen vinden. [de directeur] heeft verder verklaard dat hij ook al in 2014 op internet zocht naar de instellingen van de kunstmeststrooier. Ze zochten dan vóór de eerste bemesting van het seizoen naar de uitstroomopeningen. Zij beginnen rond juni met de overbemesting met kunstmest van de spruiten. Voordat de problemen waren ontstaan kende [de directeur] [de servicemonteur] niet. Wel is [de servicemonteur] een keer naar hem toegekomen op een moment waarop de schade nog niet was ontdekt, om de display in de kunstmeststrooier gebruikersvriendelijker te maken. [de servicemonteur] heeft toen niet gesproken over de strooitabellen. [de directeur] kan zich niet herinneren dat hij naar De Kruyf is gegaan om een strooitabel te vragen. Hij vermoedt dat de drie strooitabellen die aan het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor zijn gehecht, van internet zijn geplukt. Hij kan geen verklaring geven voor het feit dat op de als productie 6 bij het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor overgelegde strooitabellen aan de rechterkant van de bladzijde een ringband zichtbaar is. Het is niet waar dat Nutramon regelmatig van samenstelling zou veranderen.
2.5.
[de servicemanager] heeft onder meer verklaard dat [de servicemonteur] een deel van de modificaties aan de kunstmeststrooier van [de teler] heeft uitgevoerd en dat een ander deel door de dealer is gedaan. Toen de ombouw was uitgevoerd waren de strooitabellen nog niet beschikbaar. Die zijn iets later door Amazone aan Kamps de Wild gestuurd in de vorm van een geprinte versie met een ringband. Kamps de Wild heeft deze strooitabellen in het voorjaar per post gestuurd aan de tien kopers van de kunstmeststrooier, waaronder [de teler] . Zijn collega [de collega] heeft aan hem verklaard dat hij de strooitabellen heeft verstuurd aan de tien kopers. [de servicemonteur] heeft hem verteld dat hij begin juli de strooitabellen op een usb-stick aan [de teler] heeft gegeven. De strooitabellen waren op internet beschikbaar. [de servicemanager] weet alleen niet vanaf welke datum dat was. Tussen juli en september 2014 is er geen contact geweest tussen [de teler] en Kamps de Wild. Bij het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor zaten de twee strooitabellen van het voorjaar 2014 als bijlagen. Daaruit hebben zij afgeleid dat [de teler] dus beschikte over de juiste strooitabellen, met als invoerstand 21. De als productie 6 bij het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor overgelegde strooitabel is een kopie van een exemplaar zoals Amazone dat inbindt, wat betekent dat [de teler] het boekje per post van Kamps de Wild moet hebben ontvangen. Het is niet mogelijk dat Kamps de Wild het boekje na het ontstaan van de schade aan [de teler] heeft gegeven, omdat Kamps de Wild nog niet betrokken was bij het conflict toen het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor werd ingediend.
2.6.
Groeneweg heeft onder meer verklaard dat hij geen strooitabellen heeft aangetroffen in het bedrijf van [de teler] , maar dat hij daar ook niet naar heeft gezocht. Als je een strooimachine hebt, heb je ook strooitabellen, anders kan je de machine niet gebruiken. Voor iedere kunstmestsoort is er een aparte strooitabel. [de teler] is een groot bedrijf dat professioneel spruiten teelt. Zij horen op de hoogte te zijn van de actuele strooitabellen.
2.7.
[de bedrijfsleider] heeft onder meer verklaard dat [de directeur] op 3 juli 2014 in de zaak kwam om dingen te kopen en hem vroeg welke strooitabellen hij moest gebruiken. [de bedrijfsleider] heeft toen geantwoord dat hij hem de juiste strooitabel zou toesturen. Dat heeft hij nog dezelfde dag per e-mail gedaan, welke e-mail in het geding is gebracht. [de bedrijfsleider] weet dat hij versie MH780 A.001 heeft gestuurd, omdat hij de e-mail heeft bewaard. Als [de bedrijfsleider] berichten naar [de teler] stuurde, deed hij dat naar het adres [de teler] -spruiten@planet.nl. Hij heeft nog andere e-mails uit die tijd bewaard. Meestal betrof het informatie waarom [de teler] had gevraagd. Als zij die niet zouden hebben ontvangen, zou hij vast en zeker zijn gerappelleerd en dat gebeurde niet. Groeneweg gebruikte dit e-mailadres ook om informatie op te vragen en afspraken te maken.
2.8.
[de servicemonteur] heeft onder meer verklaard dat hij in de winter van 2014 de strooischotels van de kunstmeststrooier van [de teler] heeft vervangen. Hij heeft toen zo af en toe met [de directeur] gesproken maar hij heeft de werkzaamheden alleen uitgevoerd. Hij wist dat de modificatie van de kunstmeststrooier tot gevolg had dat de invoerstanden moesten worden aangepast. Hij kan zich niet meer herinneren dat hij dat tegen [de teler] heeft gezegd, maar hij denkt van wel, en ook dat de strooitabellen nog niet op internet beschikbaar waren en later zouden worden toegestuurd. [de servicemonteur] is er niet van op de hoogte of zijn collega’s de strooitabellen per post aan [de teler] hebben gestuurd. Hij was in juli 2014 bij [de teler] voor een software-update. Hij zag toen dat [de teler] de oude strooitabellen in de trekker had liggen. Hij heeft toen tegen [de directeur] gezegd dat hij de nieuwe moest gebruiken. [de directeur] vertelde toen dat hij de nieuwe strooitabellen nooit had ontvangen. [de servicemonteur] heeft toen kantoor de instructie gegeven de nieuwe tabellen aan [de teler] te sturen. Hij heeft toen ook de nieuwe strooitabellen vanuit zijn laptop op een usb-stick gezet en die aan [de directeur] gegeven. Hij heeft de oude tabellen gepakt en daarvan een stukje ingescheurd en daarna weer teruggelegd. [de directeur] heeft toen tegen [de servicemonteur] gezegd dat hij al tweemaal gestrooid had met de oude tabellen. [de servicemonteur] blijft bij zijn verklaring, ook al heeft hij gehoord dat [de directeur] heeft gezegd dat hij in juli 2014 met vakantie was.
2.9.
Aanvullend heeft [de directeur] onder meer verklaard dat het verhaal van [de servicemonteur] over het inscheuren van de oude strooitabellen niet klopt. Hij heeft tijdens het getuigenverhoor de oude tabellen getoond en laten zien dat alleen de eerste bladzijde een beetje is ingescheurd en de tweede nog minder en dat vanaf de derde bladzijde geen scheur meer te zien is. De strooitabellen beginnen pas op bladzijde 7. De scheurtjes zijn ontstaan door intensief gebruik. [de directeur] was in juli 2014 met vakantie in Frankrijk en er was dus toen geen ontmoeting met [de servicemonteur] en hij heeft toen ook geen usb-stick van [de servicemonteur] ontvangen. Hij kan zich niets herinneren van een bezoek aan [de bedrijfsleider] , waar hij zou hebben gevraagd om strooitabellen. Hij zou ook niet weten waarom hij daarom zou hebben gevraagd, omdat hij immers al beschikte over strooitabellen. Tot 2013 zochten zijn vrouw en hij op internet naar de strooitabellen. Vanaf 2013 hoefde dat niet meer, omdat hij over papieren strooitabellen beschikte en er geen strooitabellen op internet te vinden waren.
2.10.
Kamps de Wild heeft als productie 13 bij haar memorie na enquête en contra-enquête een brief van [naam1] van Amazone van 28 maart 2022 overgelegd, waarin [naam1] beschrijft dat de strooitabel MH724 A.001, die destijds op papier met de kunstmeststrooier aan [de teler] is meegeleverd, nooit als download ter beschikking heeft gestaan en dat de nieuwe strooitabel MH742 A.002, met 21 als uitstroomopeningsstand, vanaf 7 februari 2014 op internet beschikbaar was.
Terugkomen van beslissing
2.11.
Kamps de Wild heeft aandacht gevraagd voor de verklaring van de getuige Groeneweg (die door de rechtbank als deskundige was benoemd om de omvang van de schade vast te stellen) dat een groot bedrijf als [de teler] op de hoogte hoort te zijn van de actuele strooitabellen en deze moet opzoeken en voor de verklaring van [de directeur] dat hij samen met zijn vrouw ook al vóór 2014 jaarlijks vóór de eerste bemesting op internet de uitstroomopeningen opzocht. Kamps de Wild voert aan dat uit deze verklaringen volgt dat het de eigen verantwoordelijkheid van een agrariër als [de teler] is om op de hoogte te zijn van de actuele uitstroomopeningen en dat er daarom geen waarschuwingsplicht op Kamps de Wild rust.
2.12.
Het hof volgt het verzoek van Kamps de Wild niet om terug te komen van zijn beslissing dat zij door haar waarschuwingsplicht niet na te leven onrechtmatig tegenover [de teler] heeft gehandeld (rechtsoverweging 3.11 van het tussenarrest). Amazone had Kamps de Wild op 18 september 2013 geschreven dat er aan de kunstmeststrooier van het door [de teler] gekochte type een modificatie vereist was, dat deze modificatie zou doorwerken naar het strooibeeld en dat alle door Amazone vanaf het voorjaar van 2014 ter beschikking gestelde strooitabellen en aanbevolen waardes betrekking hebben op de stand na de modificatie (vermeld in rechtsoverweging 2.8 van het tussenarrest). Het hof blijft erbij dat deze door Amazone aan haar importeur Kamps de Wild gegeven waarschuwing door Kamps de Wild - al of niet via de dealers - doorgegeven had moeten worden aan de kopers van de kunstmeststrooiers van dat type. Het hof komt daarom niet terug van zijn beslissing dat Kamps de Wild onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [de teler] .
Eigen schuld
2.13.
Het hof heeft in rechtsoverweging 3.14 van het tussenarrest overwogen dat als vast zou komen te staan dat [de teler] in de lente of de zomer van 2014 de strooitabellen van Kamps de Wild zou hebben ontvangen, althans deze als gevolg van haar toedoen niet heeft ontvangen (vgl. artikel 3:37 lid 3 BW), het feit dat [de teler] is blijven doormesten met de oude uitstroomopening een omstandigheid is die kan leiden tot vermindering van de schadevergoedingsverbintenis. Het hof beslist dat Kamps de Wild voldoende overtuigend heeft bewezen dat [de teler] op enig moment in de lente of de zomer beschikte over de nieuwe strooitabellen MH742 A.002 (van februari 2014) en MH780 A.001 (van mei 2014), op welke strooitabellen uitstroomopening 21 stond vermeld. Het hof hecht veel belang aan het feit dat [de teler] als productie 6 bij haar verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor van 14 oktober 2014 een kopie van strooitabel MH742 A.002 heeft overgelegd, waarop een ringband te zien is. Dat betekent dat [de teler] toen beschikte over een papieren set strooitabellen die bij elkaar werd gehouden door een ringband. [de teler] heeft niet betwist dat Amazone op deze manier de papieren strooitabellen samenstelde en aan Kamps de Wild stuurde en dat Kamps de Wild deze exemplaren aan de tien kopers van de kunstmeststrooier heeft gestuurd. [de teler] heeft bovendien geen plausibele verklaring ervoor kunnen geven hoe zij deze papieren versie van de strooitabellen vóór 14 oktober 2014 heeft ontvangen. Op welk moment [de teler] deze strooitabellen heeft ontvangen is echter niet duidelijk geworden. Verder oordeelt het hof dat Kamps de Wild voldoende heeft bewezen dat Van de Kroft op 3 juli 2014 de strooitabellen MH780 A.001 naar het e-mailadres [de teler] -spruiten@planet.nl heeft gemaild waardoor ervan moet worden uitgegaan dat de strooitabellen daarmee [de teler] hebben bereikt en dat het niet raadplegen van deze e-mail voor rekening van [de teler] komt. De getuigen [de directeur] en [de broer] hebben verklaard dat dit e-mailadres van hun bedrijf is. Dat [de broer] heeft verklaard dat het een oud e-mailadres is, maakt het niet anders. Getuige [de bedrijfsleider] heeft er terecht op gewezen dat [de teler] dit e-mailadres in 2014 gebruikte voor het e-mailverkeer met onder meer de deskundige Groeneweg, hetgeen blijkt uit de als bijlage 13, 16-I/II/III bij het deskundigenbericht overgelegde e-mails (productie 15 bij de inleidende dagvaarding). De verklaringen van [de directeur] en [de servicemonteur] over de verstrekking van de strooitabellen op een usb-stick en het inscheuren van de oude strooitabellen staan tegenover elkaar, met name de verklaring van [de directeur] dat hij gedurende de maand juli 2014 met vakantie was tegenover de verklaring van [de servicemonteur] dat het overhandigen van de usb-stick en het inscheuren in juli 2014 hebben plaatsgevonden. Daarom kan niet worden vastgesteld dat [de teler] destijds de strooitabellen aan [de teler] heeft gegeven. Daarbij komt dat de scheuren die in het gedeponeerde exemplaar van de oude strooitabellen zijn waar te nemen op dit punt geen uitsluitsel geven: het kan zijn dat dit inscheuren door [de servicemonteur] is gedaan, maar het kan even goed zijn ontstaan door intensief gebruik van de tabellen. Kamps de Wild is daarom niet geslaagd in het bewijs dat [de servicemonteur] in juli 2014 de nieuwe strooitabellen op een usb-stick aan [de teler] heeft gegeven.
2.14.
Het hof neemt als vaststaand aan dat de e-mail van [de bedrijfsleider] [de teler] op 3 juli 2014 heeft bereikt. Het is onduidelijk gebleven wanneer de papieren versie van de strooitabellen [de teler] heeft bereikt. Kamps de Wild heeft niet bewezen dat dit vóór 3 juli 2014 is gebeurd. [de teler] heeft de spruiten op 2 juni, 7 juli, 20 augustus en in de derde week van september 2014 met de kunstmeststrooier overbemest met kunstmest (rechtsoverwegingen 2.10 en 2.12 van het tussenarrest). Het hof gaat er daarom vanuit dat [de teler] op 2 juni 2014 heeft overbemest zonder te beschikken over de nieuwe strooitabellen en daarna terwijl zij wel beschikte over de nieuwe strooitabellen. Het hof beslist dat het feit dat [de teler] is blijven doormesten met de oude uitstroomopening 42, terwijl zij beschikte over de nieuwe strooitabellen waarin als uitstroomopening 21 stond vermeld, een omstandigheid is die bij het vaststellen van de omvang van de schadevergoedingsvordering als eigen schuld voor haar rekening komt. In dit geval is er – anders dan [de teler] in de nrs. 70-73 van de memorie van grieven en de nrs. 3.7-3.9 van de antwoordmemorie na enquête en contra-enquête verdedigt – geen reden tot terughoudendheid bij de toerekening van deze gedragingen aan [de teler] . Van [de teler] wordt immers geen actieve onderzoeksplicht gevergd, maar slechts opmerkzaamheid ten aanzien van de ontvangst van de door Kamps de Wild of De Kruyf toegestuurde strooitabellen, die van een professionele teler als [de teler] mag worden verwacht.
2.15.
[de teler] heeft aandacht gevraagd voor het feit dat [de servicemanager] (van Kamps de Wild) tijdens een bespreking onder leiding van de rechtbank-deskundige Groeneweg op 24 oktober 2014 zou hebben gezegd dat ondanks de modificaties er niets was veranderd aan de kunstmeststrooier, dat de waardes hetzelfde waren gebleven en dat het niet nodig was om nieuwe tests uit te voeren. Deze opmerking, als deze al in deze bewoordingen is gedaan, moet - zoals getuige [de servicemanager] ook heeft verklaard - worden gezien tegen de achtergrond van de verwijten die [de teler] toen aan onder meer Kamps de Wild maakte, namelijk dat de schade was ontstaan door fouten in de vervangen strooischotels en de geleverde software (zij bijv. nrs. 2.30 e.v. van de inleidende dagvaarding). Als betwisting van die verwijten is de opmerking niet onjuist. Verder is de opmerking gedaan in oktober 2014, op een moment dus dat de schade al was opgetreden. Er is daarom bovendien geen causaal verband tussen deze opmerking en de opgetreden schade.
2.16.
Kamps de Wild heeft aandacht gevraagd voor de stelling van [de teler] in nr. 2.32 onder f van de dagvaarding, waarin [de teler] heeft vermeld dat zij op 10 februari 2014 de nieuwe strooitabellen heeft ontvangen, waarin bij een werkbreedte van 45 m als uitstroomopening 21 stond vermeld. Daaruit zou volgen dat [de teler] al vanaf het begin van het seizoen beschikte over de nieuwe strooitabellen. Het hof volgt Kamps de Wild hierin niet, omdat [de teler] afdoende heeft toegelicht dat die stelling op een miscommunicatie tussen haar en haar advocaat berust en dat zij juist niet de nieuwe strooitabellen heeft ontvangen.
2.17.
De schade die is ontstaan door de eerste overbemesting op 2 juni 2014 komt volledig voor rekening van Kamps de Wild. Noch in het deskundigenbericht van Groeneweg, noch in dat van Lossie van 9 mei 2018, noch in de stellingen van partijen is een aanknopingspunt te vinden voor de verdeling van de schade over de vier overbemestingen. Het hof schat dat 25% van de schade is ontstaan door de eerste overbemesting en de resterende schade door de drie daaropvolgende overbemestingen. Dat betekent dat Kamps de Wild in ieder geval voor 25% van de totale schade aansprakelijk is. De schade die is ontstaan door de drie andere overbemestingen blijft voor een deel voor rekening van [de teler] . Omdat [de teler] een groot bedrijf is dat professioneel spruiten teelt en daarom na ontvangst van de nieuwe strooitabellen onmiddellijk had moeten overschakelen naar de aangepaste uitstroomopening van 21, beslist het hof dat 66⅔% van de schade die door die drie overbemestingen is veroorzaakt voor rekening van [de teler] behoort te blijven. Daaruit volgt dat voor de resterende 75% van de schade Kamps de Wild voor 33⅓% aansprakelijk is, dus 25% van de aan die overbemestingen toe te rekenen schade. In totaal is Kamps de Wild aansprakelijk voor 50% van de door [de teler] geleden schade.
2.18.
Groeneweg heeft de schade vastgesteld op € 242.828.55. In nrs. 133-134 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie, nrs. 76-77 van de antwoordconclusie na deskundigenbericht en in de nrs. 164-166 van de memorie van antwoord heeft Kamps de Wild verweer gevoerd tegen de omvang van de schade, zoals die is begroot door Groeneweg. Kamps de Wild voert in de eerste plaats aan dat zij commentaar heeft gegeven op het concept van het deskundigenbericht van Groeneweg en dat zij vasthoudt aan die kritiek. Blijkens productie 7 bij de akte van 13 juli 2016 heeft Groeneweg op al deze punten van kritiek gereageerd. Kamps de Wild heeft niet aangegeven waarom de reactie van Groeneweg niet afdoende is. Het hof gaat daarom voorbij aan dit verwijt. In de tweede plaats verwijt Kamps de Wild de deskundige dat deze extra sorteerkosten opvoert die niet nader zijn onderbouwd. Omdat Kamps de Wild echter geen aanknopingspunten verschaft voor een andere berekening van deze kosten, gaat het hof ook aan dit bezwaar voorbij. Het derde bezwaar heeft betrekking op de schadeberekening door Groeneweg ten aanzien van de percelen [naam2] , [naam3] en [naam4] . Kenmerk van deze percelen is dat er geen vierde overbemesting heeft plaatsgevonden, omdat de winter naderde en door het late tijdstip in het seizoen het risico op schade aan de planten groot was (blz. 35 van het rapport van Groeneweg). Kort gezegd voert Kamps de Wild aan dat Groeneweg de schade aan de oogst op die percelen op een manier heeft berekend die afwijkt van die van de andere percelen, dat dit inconsequent is en dat dit leidt tot een te hoge schadeberekening. Zij heeft een en ander uitgewerkt in een notitie die zij als productie 9 bij de akte van 13 juli 2016 in het geding gebracht. Het algemene beeld is, zo verdedigt Kamps de Wild, dat door gebruik van een onjuiste uitstroomopening de 12 rijen met spuiten achter de trekker onvoldoende mestgift hebben gekregen, de 8 rijen aan de buitenkanten van de kunstmeststrooier te veel mestgift en de 15 rijen daartussen in een goede hoeveelheid mest. Bij de hier aan de orde zijnde drie percelen heeft Groeneweg echter de buitenste 8 rijen als goed ontwikkeld en 15 tussengelegen rijen en de middelste 12 rijen als te weinig bemest gekwalificeerd, wat niet consequent is met de berekeningen van de overige percelen. Volgens haar is de totale schade hooguit de helft van het door Groeneweg berekende bedrag.
2.19.
De rechtbank heeft de deskundige Lossie gevraagd op deze notitie te reageren (vraag 5). Lossie heeft opgemerkt dat hij geen verdiepte kennis heeft van de teelt van spruiten en dat hij geen schatting van de uitwerking van bemestingsmaatregelen kan maken. Hij heeft verder vermeld dat uit het rapport van Groeneweg volgt dat deze percelen de laatste overbemesting niet hebben gekregen, maar dat niet meer is vast te stellen wanneer [de teler] die beslissing heeft genomen. Kennelijk had dat er mee te maken dat de tussengelegen stroken van telkens 15 rijen voldoende waren bemest. Vanuit technisch oogpunt zou het mogelijk zijn een reparatiebemesting uit te voeren, waarbij achter de trekker veel kunstmest, in de tussengelegen rijen weinig en aan de uiteinden geen kunstmest zou worden uitgereden. Een dergelijke maatregel is echter onconventioneel, maar met behulp van een Dynatest en een daarop afgestemde machine-instelling was dat mogelijk geweest en had daarmee de schade beperkt kunnen worden. [de teler] heeft daarop aldus gereageerd dat zo’n reparatiebemesting risicovol is omdat de spruiten dan een mestgift zouden krijgen in een periode dat een overbemesting niet meer nodig is: de ontwikkeling van de spruiten bevond zich al in een te laat stadium om dit te corrigeren. Daarop heeft Kamps de Wild weer gereageerd dat het niet gaat om het moment waarop Groeneweg de percelen heeft bezocht en onderzocht (dat was op 23 januari 2015), maar op het moment dat, zo begrijpt het hof, de vierde overbemesting zou worden uitgevoerd, in september 2014.
2.20.
Kennelijk werden de drie hier aan de orde zijnde percelen als laatste overbemest. [de teler] heeft onweersproken gesteld dat de schade aan de spruiten op de andere percelen al zichtbaar was, toen de vierde overbemesting op de drie percelen nog moest plaatsvinden. Onder die omstandigheden kan het [de teler] niet worden aangerekend dat zij heeft afgezien van een vierde overbemesting van de drie percelen. De kans bestond immers dat de situatie dan zou verslechteren. Dat [de teler] toen niet heeft gedacht aan of gekozen voor een reparatiebemesting, kan haar evenmin worden aangerekend, alleen al omdat Lossie zo’n reparatiebemesting kwalificeert als zeer onconventioneel. Bovendien was toen onduidelijk wat de oorzaak van de schade was. Er is daarom geen reden om de schadeberekening van Groeneweg bij te stellen.
De conclusie
2.21.
Dit alles betekent dat de grieven van [de teler] slagen, voor zover zij erover klagen dat de rechtbank de vordering tegen Kamps de Wild heeft afgewezen. De grieven richten zich hoofdzakelijk tegen overwegingen van de rechtbank die ingaan op de inmiddels verlaten stellingen van [de teler] dat de schade aan de spruiten is ontstaan door fouten in de vervangen strooischotels en de geleverde software. De grieven hoeven daarom in zoverre niet te worden onderzocht.
2.22.
Uit het voorgaande volgt verder dat Kamps de Wild zal worden veroordeeld tot betaling van de helft van € 242.828,55, te weten € 121.414,28. De wettelijke rente zal in rekening worden gebracht vanaf 1 oktober 2014 de dag waarop de schade van [de teler] ten volle zichtbaar was (nr. 3.10 van de inleidende dagvaarding).
2.23.
De kosten van het onderzoek door Groeneweg van € 24.060,85 en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 2.989,14, tezamen € 27.049,99 komen ook voor vergoeding in aanmerking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2016.
2.24.
Het hof zal de gevorderde kosten van het onderzoek door Lossie van € 3.885,- afwijzen. Het onderzoek dat Lossie immers heeft gedaan aan de kunstmeststrooier van [de teler] was toegespitst op de stellingen van [de teler] in eerste aanleg, welke stellingen [de teler] in hoger beroep zelf als onjuist en berustend op een miscommunicatie tussen haar en haar advocaat heeft bestempeld. Om dezelfde reden zal het hof de veroordeling van [de teler] in de proceskosten van de eerste aanleg van Kamps de Wild in stand laten.
2.25.
Kamps de Wild zal worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, waaronder de helft van de betekeningskosten van de appeldagvaarding. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [1]
2.26.
Uit [de teler] stellingen volgt dat [appellant4] en [appellant5] B.V. (appellant sub 5) de schade ten gevolge van de onrechtmatige daad door Kamps de Wild heeft geleden (nr. 3.4 van de inleidende dagvaarding). Dit betekent dat de vordering tegenover haar zal worden toegewezen en tegenover de anderen zal worden afgewezen. Mr. R.H. van de Beeten heeft in zijn brief van 31 oktober 2016 overigens vermeld dat partijen procesafspraken hebben gemaakt die het hof zo uitlegt dat zij inhouden dat Kamps de Wild niet verder verweer voert over de vraag wie van de appellanten rechthebbende is op een tegenover Kamps de Wild toe te wijzen schadevergoedingsvordering, omdat [appellant4] en [appellant5] en hun beheervennootschappen (appellanten sub 2 en 3) hoofdelijke aansprakelijkheid tegenover Kamps de Wild hebben aanvaard voor al hetgeen uiteindelijk aan Kamps de Wild betaald zou moeten worden, onder meer ter zake van terugbetaling van enige som waartoe Kamps de Wild veroordeeld zou worden uit hoofde van een later vernietigde rechterlijke uitspraak.
2.27.
In rechtsoverweging 3.7 van het tussenarrest heeft het hof beslist dat de vordering tegen De Kruyf zal worden afgewezen. [de teler] zal worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep van De Kruyf. Omdat De Kruyf en Kamps de Wild tezamen verweer hebben gevoerd tot het tussenarrest van 26 oktober 2021, zal het hof de helft van het aantal punten van het geliquideerde tarief aan De Kruyf toekennen en overigens ook de helft van het door beide partijen betaalde griffierecht van € 5.382,-, te weten € 2.691,-.
2.28.
Wat verder wordt gevorderd zal worden afgewezen.

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank Gelderland van 21 december 2016, 19 juli 2017 en 30 januari 2019, voor zover tussen [de teler] en De Kruyf gewezen;
3.2.
veroordeelt [de teler] tot betaling van de volgende proceskosten van De Kruyf:
€ 2.691,- aan griffierecht
€ 4.316,- aan salaris van de advocaat van De Kruyf (2 procespunten x appeltarief VI : 2);
3.3.
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Gelderland van 21 december 2016, 19 juli 2017 en 30 januari 2019 voor zover tussen [de teler] en Kamps de Wild gewezen, met uitzondering van onderdeel 3.2 van het dictum, dat in stand blijft en beslist overigens als volgt:
in conventie
3.4.
veroordeelt Kamps de Wild om aan [appellant4] en [appellant5] B.V. te betalen een bedrag van € 121.414,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2014;
3.5.
veroordeelt Kamps de Wild om aan [appellant4] en [appellant5] B.V. te betalen een bedrag van € 27.049,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 april 2016;
3.6.
veroordeelt Kamps de Wild tot betaling van de volgende proceskosten in hoger beroep van [appellant4] en [appellant5] B.V.:
€ 5.382,- aan griffierecht
€ 40,92 aan de helft van de kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Kamps de Wild
€ 17.405,- aan salaris van de advocaat van [de teler] (5 procespunten x appeltarief V)
3.7.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
3.8.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. de Vries, Th.C.M. Willemse en E.H.P. Brans, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.