ECLI:NL:GHARL:2023:4772

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
200.305.487/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van mondkapjes en de vraag naar de koper in het kader van redelijkheid en billijkheid

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, staat de verkoop van mondkapjes centraal. De appellant, een eenmanszaak onder de naam [naam1], heeft een koopovereenkomst getekend met Hekratos B.V. voor de aankoop van 1.150.000 mondkapjes. De overeenkomst werd getekend op 24 april 2020, maar er ontstond onduidelijkheid over de vraag of de appellant daadwerkelijk als koper kan worden beschouwd. Hekratos vorderde betaling van de koopprijs, maar de appellant betwistte dat hij contractpartij was. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vordering van Hekratos toegewezen, maar de appellant is in hoger beroep gegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof de feiten en omstandigheden rondom de koopovereenkomst besproken. Het hof concludeert dat de appellant als contractspartij heeft opgetreden en dat de dagvaarding aan de appellant niet tot niet-ontvankelijkheid leidt, ondanks de vergissing in de naamgeving. Het hof heeft vastgesteld dat Hekratos geen betaling heeft ontvangen voor de mondkapjes, maar dat de appellant ook geen voordeel heeft gehad van de transactie. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen om de appellant de gelegenheid te geven zijn verweer nader te onderbouwen, waarbij de redelijkheid en billijkheid in het geding zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.305.487/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 518503)
arrest van 6 juni 2023
in de zaak van
[appellant] ,
gevestigd te [woonplaats1] ,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. B. Sujecki, die kantoor houdt te Amsterdam,
tegen
Hekratos B.V.,
gevestigd te Dronten,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Hekratos,
advocaat: mr. S.K. Tuithof, die kantoor houdt te Haarlem.

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

Naar aanleiding van het arrest van 18 oktober 2022 heeft op 26 januari 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
Het gaat in deze procedure in de kern om de vraag of [appellant] mondkapjes van Hekratos heeft gekocht en daarvoor nog moet betalen. Dat geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond [1] .
2.2
Hekratos (lees: haar directeur, [de directeur] ) houdt zich bezig met de inkoop, verkoop, import en export van goederen.
[appellant] drijft onder de naam [naam1] een eenmanszaak die is gespecialiseerd in de verkoop van dranken.
2.3
[appellant] is een bekende van [naam2] , die in 2020 samen met [naam3] vennoot was van het Duitse Trade 26W. Die vennootschap is aan het begin van de coronacrisis opgericht voor de verkoop van mondmaskers (ofwel mondkapjes) in Duitsland. Omdat Trade 26W niet beschikte over een zogenoemd EORI-nummer, kon zij die mondkapjes echter niet zelf in Duitsland importeren. Daarom heeft [naam2] aan [appellant] gevraagd een koopovereenkomst met verkoper Hekratos te tekenen en bij de import gebruik te maken van het EORI-nummer van [naam1] .
2.4
Het contact tussen [appellant] en Hekratos ( [de directeur] ) is tot stand gekomen door tussenkomst van [naam3] (een vriend van de broer van [de directeur] ) en [naam2] .
2.5
In de overeenkomst, die op 24 april 2020 door [appellant] is getekend (voor [naam1] ) en [de directeur] (Hekratos) is vastgelegd dat Hekratos mondmaskers uit Shanghai aan [naam1] verkocht voor in totaal € 300.000 (1.000.000 stuks a € 0,30 per stuk). Verder is bepaald dat de koper het totale bedrag zou moeten betalen binnen 7 dagen nadat de verkoper aan de koper een 'Air bill of lading’ had verstrekt.
2.6
Hekratos heeft [appellant] nog dezelfde dag een factuur gestuurd van € 345.000 voor 1.150.000 mondmaskers. Op 4 mei 2020 heeft [appellant] een 'Joint Declaration of the Exporter and the Importer' ondertekend waarin hij verklaart dat dit aantal in Duitsland is geïmporteerd. In de 'Air Waybill' (luchtvrachtbrief, ofwel Air bill of lading) van 7 mei 2020 is [naam1] als ontvanger van die mondmaskers vermeld. Dit aantal van 1.150.000 was door Hekratos in China bij Loadung Master gekocht voor 0,29 cent per stuk en is afgeleverd in het magazijn van [appellant] . Voor de ontvangst is op 14 mei 2020 getekend door [naam2] , die bij de uitvoering van de overeenkomst tegenover [de directeur] als de contactpersoon fungeerde.
2.7
In een e-mail van 27 mei 2020 aan Hekratos noemde [naam2] zich de partner van [naam1] en deelde hij mee dat de marktprijzen binnen 3 weken waren gezakt, en dat zij op dat moment geen mogelijkheid hadden de bij hen opgeslagen maskers snel te verkopen: “
Sobald wir einen Verkauf abwickeln, senden wir ihnen den auf die Maskenstückzahl entfallenden Rechnungsbetrag per Überweisung zu. (.. . )".Voor de mondmaskers was op dat moment nog niet aan Loadung Master betaald.
2.8
In deelbetalingen is uiteindelijk door/in opdracht van [naam2] ten laste van Trade 26W € 64.596 van de koopsom aan Hekratos voldaan. Hekratos heeft dit bedrag volledig doorbetaald aan haar eigen verkoper, Loadung Master. Voor het overige is Loadung Master door [naam3] voldaan, onder meer door levering van enkele containers met vlees. Loadung Master heeft daardoor geen vordering meer op Hekratos. Hekratos heeft zich echter op het standpunt gesteld dat [naam3] nog wel een vordering op haar heeft, nu [naam3] voor een groot deel de vordering heeft voldaan die Loadung Master op Hekratos had. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [naam2] gesteld dat [naam3] geen vordering meer heeft op Hekratos.
2.9
De door Hekratos van Loadung Master gekochte en bij [appellant] afgeleverde mondmaskers zijn uiteindelijk door Trade 26W ( [naam3] en [naam2] ) alsnog verkocht. [appellant] heeft van hen geen vergoeding ontvangen voor het ondertekenen van de koopovereenkomst en voor het beschikbaar stellen van zijn EORI-nummer. Dat was ook niet afgesproken.
2.1
Op 8 januari 2021 heeft Hekratos bij de rechtbank gevorderd dat ‘die Firma [appellant] ’ wordt veroordeeld de nog openstaande koopprijs met nevenvorderingen te betalen (€ 356.783,07 met rente en kosten). De rechtbank heeft aan hoofdsom € 247.245 toegewezen, vermeerderd met handelsrente en kosten. Aan die veroordeling is nog geen uitvoering gegeven.
2.11
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat Hekratos in haar vorderingen niet wordt ontvangen, althans dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen. Hekratos heeft in haar eigen hoger beroep de oorspronkelijke vorderingen gehandhaafd.

3.Het oordeel van het hof

Inleiding
3.1
Het hof zal de bezwaren van [appellant] en Hekratos hierna thematisch bespreken. De beslissing zal zijn dat partijen zich zullen kunnen uitlaten over het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid dat het hof in de grieven van [appellant] leest, meer in het bijzonder over de vraag of [naam3] nog een vordering op Hekratos heeft.
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter en toepasselijk recht
3.2
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen zich bij geschillen tot de Nederlandse rechter te wenden, en dat deze dus bevoegd is. Dat staat in hoger beroep niet ter discussie. Ook zijn partijen het er volgens de rechtbank over eens dat Nederlands recht van toepassing is. Dat is evenmin bestreden. Het hof acht zich daarom bevoegd over het geschil te oordelen en zal daarbij Nederlands recht toepassen.
De ontvankelijkheid van Hekratos
3.3
Hekratos heeft in eerste aanleg de niet bestaande Firma [appellant] gedagvaard op het in de koopovereenkomst genoemde adres van [naam1] . Volgens [appellant] is Hekratos om die reden niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
3.4
De rechtbank heeft bij het verwerpen van dit verweer terecht vooropgesteld dat het uitbrengen van een dagvaarding aan een verkeerd aangeduide persoon niet tot niet-ontvankelijkheid hoeft te leiden als sprake is van een vergissing, en de gedaagde heeft begrepen of redelijkerwijs geacht kan worden te hebben begrepen aan wie de dagvaarding is uitgebracht. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat [appellant] heeft moeten begrijpen dat de aanduiding van de naam van de gedaagde partij in de dagvaarding op een kennelijke vergissing berustte. Vast staat immers dat er maar een enkele [appellant] is die op het adres van betekening woont, dat hij altijd als eenmanszaak handelt, en ook als zodanig (voor [naam1] ) de koopovereenkomst heeft getekend waar de vordering op is gebaseerd. Misverstand was daarom zo goed als uitgesloten. [appellant] is bovendien in de procedure verschenen en heeft verweer gevoerd.
De vraag of [appellant] contractpartij van Hekratos is
3.5
Net als bij de rechtbank, heeft [appellant] bestreden dat hij partij is bij de koopovereenkomst met Hekratos. En net als de rechtbank verwerpt het hof dat verweer. Ook als rekening wordt gehouden met de omstandigheden die in het hoger beroep nog zijn aangevoerd (kort gezegd: [appellant] bedoelde slechts de mogelijkheid te bieden voor gebruik van zijn EORI-nummer), blijft staan dat [appellant] als contractspartij is opgetreden en dat hij niet heeft aangevoerd waarom Hekratos ten tijde van der ondertekening van de overeenkomst moest begrijpen dat niet [appellant] , maar [naam2] (of Trade 26W) contractpartij was. Latere bemoeienis van [naam2] bij de uitvoering en betaling door of namens [naam2] (in de woorden van Hekratos: de logistieke afwikkeling) wijst ook niet zondermeer in die richting. Evenmin is onderbouwd dat (en waarom) het voor [de directeur] duidelijk moet zijn geweest dat de paraaf die op elke pagina van de overeenkomst staat niet afkomstig was van [appellant] , maar van [naam2] , laat staan dat hij daaruit heeft moeten begrijpen dat niet [appellant] , maar [naam2] of zijn vennootschap als koper had te gelden. In dit hoger beroep is bovendien – in weerwil van een aanvankelijke betwisting – komen vast te staan dat de mondmaskers daadwerkelijk bij [appellant] zijn afgeleverd.
3.6
Aan de suggestie dat Hekratos in weerwil van de door haar ook getekende overeenkomst zelf evenmin contractpartij was, is geen onderbouwing gegeven.
De hoogte van de vordering
3.7
Inmiddels staat niet meer ter discussie dat Hekratos 1.150.000 mondkapjes heeft ingekocht en, zoals gezegd, op het adres van [appellant] heeft laten afleveren door Loadung Master. Daarvoor was een stuksprijs van € 0.30 overeengekomen. Vast staat ook dat Hekratos per saldo geen betaling heeft ontvangen, maar dat haar verkoper ook geen vordering meer op haar heeft, nu deze is betaald door [naam2] en voor het resterende, grootste, deel door [naam3] . De marge die Hekratos bij de in- en verkoop heeft bedongen, beliep € 11.500 (€ 0,01 x 1.150.000). Dat bedrag heeft zij niet kunnen incasseren. Daarnaast beweert zij dat [naam3] nog een regresvordering op haar heeft. Vast staat echter ook dat [naam3] en [naam2] (althans Trade 26W) de mondkapjes tegen een aanmerkelijk verlaagd prijs nog hebben kunnen doorverkopen.
3.8
Aannemelijk is daarmee dat [naam3] in ieder geval al deels is gecompenseerd voor de betalingen die hij aan Loadung Master heeft gedaan. Van de zijde van [appellant] (bij monde van diens advocaat en van [naam2] ) wordt zelfs beweerd dat [naam3] helemaal geen vordering meer op Hekratos pretendeert. In beide gevallen zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als [appellant] - die van de gehele gang van zaken geen voordeel heeft gehad en dat ook niet heeft beoogd - zou worden veroordeeld tot betaling van het gehele restant van de koopsom [2] . Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen om [appellant] de gelegenheid te geven dit verweer nader te onderbouwen, gelet op deze deels pas op de zitting bij het hof aan het licht gekomen omstandigheden. Hekratos zal daarop vervolgens kunnen reageren.
Buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten
3.9
Het hof houdt in deze fase van de procedure elke beslissing over de nevenvorderingen aan.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 4 juli 2023 voor het nemen van een nadere memorie aan de zijde van [appellant] .
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, M.M. Lorist en M. Wolters , en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
6 juni 2023.

Voetnoten

1.Deze feitelijke opsomming is onder meer gebaseerd op de ter zitting bij het hof afgelegde verklaringen, voor zover die niet zijn bestreden.
2.Het hof leest de memorie van grieven onder 70 als een beroep op dit leerstuk.