ECLI:NL:GHARL:2023:4709

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
200.318.286
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verrekenbeding na echtscheiding

In deze zaak gaat het om de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na de echtscheiding van partijen, die in 2001 zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. De vrouw heeft op 7 oktober 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarna het huwelijk in 2022 is ontbonden. De man en de vrouw zijn in geschil over de financiële afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, waarbij de man een melkveehouderij exploiteert. Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Gelderland van 3 augustus 2022, die als bestreden beschikking geldt. De man heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen de financiële afwikkeling, terwijl de vrouw ook incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De procedure omvatte onder andere een mondelinge behandeling op 25 april 2023, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. Het hof heeft de feiten en de juridische kaders besproken, waaronder de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft vastgesteld dat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden moet plaatsvinden op basis van de peildatum van 1 september 2020. De man en de vrouw zijn het erover eens dat bepaalde bankrekeningen tot het te verrekenen vermogen behoren. Het hof heeft ook de waardering van de agrarische onderneming van de man besproken, waarbij het belang van de continuïteit van de onderneming is benadrukt. Het hof heeft besloten om een deskundige te benoemen voor de waardering van de onderneming en de boerderijwoning, en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de deskundige en de kosten. De beslissing is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.318.286
(zaaknummers rechtbank Gelderland 394323 (echtscheiding) 400251 (verdeling))
beschikking van 6 juni 2023
inzake
[verzoeker],
woonplaats [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. W.F. van Oostveen in Deventer,
en
[verweerster],
woonplaats [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Broersma in Putten.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 3 augustus 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers. Het hof zal deze beschikking hierna noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 2 november 2022;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met productie;
- een mailbericht van mr. Van Oostveen van 4 april 2023 met productie;
- een journaalbericht van mr. Van Oostveen van 6 april 2023 met producties;
- een journaalbericht van mr. Broersma van 12 april 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 25 april 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
2.3
Na de mondelinge behandeling is met toestemming van het hof ingekomen een mailbericht van mr. van Oostveen van 1 mei 2023 met bijlage.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn [in] 2001 gehuwd op huwelijkse voorwaarden.
3.2
De vrouw heeft op 7 oktober 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend. Het huwelijk van partijen is [in] 2022 ontbonden door inschrijving van de bestreden beschikking in de registers van de burgerlijke stand.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden in geschil. De man voert in zijn eenmanszaak een melkveehouderij en houdt daarnaast vleesvarkens. Partijen woonden in de boerderijwoning op het erf waar de eenmanszaak werd (en wordt) uitgeoefend. Partijen zijn het erover eens dat de peildatum voor de vaststelling van de samenstelling en omvang van het te verrekenen vermogen 1 september 2020 is.
4.2
De man is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven zien op de financiële afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De man verzoekt het hof:
a. de bestreden beschikking voor wat betreft de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk van de man en de vrouw te vernietigen;
b. de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken met betrekking tot de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk;
c. de (zelfstandige) verzoeken van de man alsnog toe te wijzen, waarbij het verrekenpercentage op nihil wordt vastgesteld en, wanneer het hof dit verzoek niet toewijst, het verrekenpercentage voor de waarde van de agrarische onderneming van de man op maximaal 22,18% vast te stellen,
dan wel een andere beslissing te nemen die het hof juist vindt,
kosten rechtens.
4.3
De vrouw is op haar beurt met twee grieven in incidenteel hoger beroep gekomen. Ook de grieven van de vrouw zien op de financiële afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daarin is bepaald dat:
a. de saldi van de bankrekeningen van de man van [de bank1] spaarrekening [nummer1] en [de bank1] basisrekening [nummer2] uit hoofde van verrekening niet te bepalen is;
b. de bepaling dat de schenkingen en erfenissen van de vrouw op
de bankrekeningen [de bank1] directrekening met nummer [nummer3] ,
[de bank1] spaarrekening [nummer4] , [de bank2] bankrekening nummer [nummer5]
en [de bank2] bankrekening nummer [nummer6] tot het te verrekenen
vermogen behoort;
en in deze beschikking te bepalen dat:
a. tot het te verrekenen vermogen behoort de saldi van de bankrekeningen per 1 september 2020 van de man [nummer7] en [de bank1] basisrekening
[nummer2] en bij gebrek aan de juiste gegevens, te stellen op € 10.000,- zodat aan de vrouw € 5.000,- toekomt.
de schenkingen en erfenissen van de vrouw op de bankrekeningen [de bank1] directrekening met nummer [nummer3] , [de bank1] spaarrekening
[nummer4] , [de bank2] bankrekening nummer [nummer8] en [de bank2]
bankrekening nummer [nummer9] niet tot het te verrekenen vermogen behoort;
en de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen.
4.4
De man voert verweer en hij verzoekt het hof primair de grieven van de vrouw te verwerpen, dan wel subsidiair te bepalen dat de saldi van [de bank1] bankrekeningen [nummer7] en [nummer2] van de man van respectievelijk
€ 153,40 en € 671,72 in aanmerking dienen te worden genomen bij het tussen partijen te verrekenen vermogen, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank voor zover hier van belang bepaald dat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden als volgt zal plaatsvinden:
te verrekenen vermogen van de man
- 77,82% van de waarde per 1 september 2020 van de eenmanszaak [verzoeker] met
de daarbij behorende woning aan de [adres1] te [woonplaats1] ;
- € 3.000 uit hoofde van de waarde van de auto;
- het saldo per 1 september 2020 van de [de bank1] spaarrekening met nummer
[nummer1] ;
- het saldo per 1 september 2020 van de [de bank1] basisrekening met nummer
[nummer2] ;
te verrekenen vermogen van de vrouw
- € 13.956,56 uit hoofde van de banksaldi van de vrouw per 1 september 2020.
omvang te verrekenen vermogen
5.2
In geschil tussen de man en de vrouw zijn nog de volgende onderwerpen:
1. de waardering van het veehouderijbedrijf met boerderijwoning van de man;
3. de verrekening van de saldi van de bankrekeningen van de man met nummers [nummer7] en [nummer2] van de man per 1 september 2020, en;
4. de verrekening van de banksaldi van de vrouw.
Het hof zal eerst het wettelijk kader weergeven. Daarna bespreekt het hof de verrekening van de banksaldi van de man en de vrouw. Tot slot komt de eenmanszaak van de man aan de orde.
wettelijk kader
5.3
In artikel 1:133 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat - voor zover hier van belang - dat de verplichting tot verrekening uitsluitend betrekking heeft op inkomsten of op vermogen dat de echtgenoten tijdens het bestaan van deze verplichting hebben verkregen. De verplichting tot verrekening heeft geen betrekking op vermogen dat krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift wordt verkregen en ook niet op de vruchten daaruit of de voor dat vermogen of die vruchten in de plaats getreden goederen.
5.4
Artikel 1:141 lid 3 BW bepaalt dat het gehele vermogen van, in dit geval, zowel de man als de vrouw dat aanwezig is op de peildatum wordt vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit.
5.5
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 2 maart 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AB0382, Visserijbedrijf) volgt dat de eisen van redelijkheid en billijkheid onder omstandigheden met zich kunnen brengen dat in een geval dat belegging van overgespaarde en niet verdeelde inkomsten heeft plaatsgehad in bedrijfsvermogen van de ene echtgenoot, de andere echtgenoot uit dien hoofde niet meer krijgt dan hetgeen de bedrijfsvoerende echtgenoot met behulp van het bedrijfsvermogen kan financieren. Zoals sindsdien in de rechtspraak is uitgemaakt, mag de continuïteit van de onderneming niet in gevaar worden gebracht als gevolg van de financiële afwikkeling van de echtscheiding.
5.6
Zowel de uitspraak van de Hoge Raad als artikel 1:141 BW maakt het mogelijk de verrekenvordering, die de niet ondernemende echtgenoot heeft uit hoofde van overgespaarde inkomsten die zijn belegd of als winst zijn achtergebleven in het bedrijf, op basis van de redelijkheid en billijkheid te beperken tot hetgeen de onderneming kan dragen.
banksaldi man
5.7
Partijen zijn het erover eens dat [de bank1] rekeningnummer [nummer1]
en [de bank1] rekeningnummer [nummer2] van de man behoren tot het te verrekenen vermogen. De man heeft in hoger beroep op verzoek van de vrouw alsnog bankafschriften van deze twee bankrekeningnummers op peildatum 1 september 2020 overgelegd. Het saldo van rekeningnummer [nummer7] bedroeg op
1 september 2020 € 153,40. Het saldo van [nummer2] bedroeg op 1 september 2020 € 671,72. De man en de vrouw zijn het erover eens dat deze bedragen bij helfte verrekend moeten worden. Het hof zal beslissen zoals de man en de vrouw zijn overeengekomen. De eerste grief van de vrouw slaagt gedeeltelijk.
banksaldi vrouw
5.8
De vrouw stelt dat zij tijdens het huwelijk in totaal € 17.374,37 uit erfenissen en schenkingen heeft ontvangen, zodat het bedrag van in totaal € 13.956,56 dat op de peildatum van 1 september 2020 op haar bankrekeningen stond, niet tot het te verrekenen vermogen behoort. De man betwist niet dat de vrouw de door haar genoemde erfenissen en schenkingen heeft ontvangen, maar volgens hem behoort het totale saldo van haar bankrekeningen tot het te verrekenen vermogen omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat de bedragen met een uitsluitingsclausule zijn geërfd of geschonken. Bovendien hebben veel mutaties op deze rekeningnummers plaatsgevonden, zodat volgens de man niet meer te achterhalen is of de bedragen die per 1 september 2020 op deze rekeningen stonden, uit erfenissen of schenkingen afkomstig zijn.
5.9
Op de peildatum van 1 september 2020 bedroegen de banksaldi op naam van de vrouw:
de [de bank1] directrekening met nummer [nummer3] € 1.123,72;
de [de bank1] spaarrekening met nummer [nummer4] € 12.732,84;
de [de bank2] -bankrekening met nummer [nummer5] € 100,-;
de [de bank2] -bankrekening met [nummer6] € 0.
Dat is in totaal € 13.956,56.
5.1
Aangezien de man en de vrouw op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd, is naar het oordeel van het hof niet relevant of erfenissen en schenkingen aan de vrouw met een uitsluitingsclausule zijn ontvangen. De erfenissen en schenkingen zijn immers niet in een gemeenschap terechtgekomen. Nu de vrouw heeft aangetoond, en de man niet heeft betwist dat de tijdens het huwelijk ontvangen erfenissen en schenkingen op haar rekeningnummers zijn gestort, en de vrouw tijdens het huwelijk geen andere inkomstenbronnen heeft gehad, is aannemelijk dat de banksaldi op haar rekeningen afkomstig zijn uit erfenissen en schenkingen. De banksaldi van in totaal € 13.956,56 op de rekeningnummers van de vrouw komen haar zonder verrekening toe. Dat er veel mutaties op deze rekeningnummers zijn geweest, maakt dit niet anders. De tweede grief van de vrouw slaagt.
waarde agrarische eenmanszaak [verzoeker] met boerderijwoning
5.11
De vrouw stelt dat de waarde van het agrarisch bedrijf van de man met woning behoort tot het te verrekenen vermogen en daarom verrekend moet worden. De man betwist dat omdat het bedrijf (in ieder geval deels) niet gefinancierd is uit overgespaard inkomen. Hij stelt verder dat hij op grond van de redelijkheid en billijkheid en omstandigheden van het geval niet in staat is enige verrekenvordering aan de vrouw te voldoen. Aangezien het volgens de man duidelijk is dat hij geen verrekenvordering aan de vrouw kan voldoen, dient deze verrekenvordering op nihil gesteld te worden en is waardering van de onderneming door bijvoorbeeld benoeming van een deskundige voor een taxatie van de onderneming met boerderijwoning in de ogen van de man niet zinvol.
5.12
Het hof is van oordeel dat uit de door de man overgelegde stukken niet zonder meer de conclusie volgt dat de man geen verrekenvordering aan de vrouw kan voldoen. Zo heeft de man jaarstukken overgelegd over de jaren 2019 tot en met 2021, maar ontbreken de (voorlopige of tussentijdse) jaarcijfers van zijn eenmanszaak over 2022. Verder maakt het door de man overgelegde mailbericht van een medewerker van de [de bank1] van 3 oktober 2022 duidelijk dat er weliswaar zorgen zijn over het toekomstperspectief van de onderneming, maar geven de door de man overgelegde stukken geen antwoord op de vraag of er mogelijkheden zijn om een verrekenvordering aan de vrouw te voldoen zonder dat dit de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. De man wordt immers, om eventuele verdere financiering mogelijk te maken, geadviseerd naar de manier van bedrijfsvoering te kijken en plannen te maken. Daar komt bij dat de vrouw heeft aangegeven dat een eventuele verrekeningsbetaling in termijnen kan worden voldaan. Het hof is dan ook van oordeel dat de primaire stelling van de man, dat een waardering van de onderneming achterwege kan blijven en de verrekenvordering op voorhand op nihil gesteld moet worden, niet opgaat.
5.13
Om vervolgens duidelijkheid te krijgen over de hoogte van de verrekenvordering zal het bedrijf van de man, inclusief boerderijwoning, moeten worden gewaardeerd/getaxeerd. Het hof is van plan om hiervoor makelaarskantoor [naam1] B.V. in [plaats1] als deskundige in deze zaak te benoemen, het voorschot voor de kosten van de deskundige te bepalen op € 8.000,-, inclusief btw en te bepalen dat de man dit voorschot dient te betalen.
5.14
Het hof is, anders dan de rechtbank en de vrouw, van oordeel dat het uitgangspunt bij de waardebepaling dient te zijn dat 45,38% van de eenmanszaak en de boerderijwoning is betaald uit overgespaard inkomen en dat de vrouw dus recht heeft op de helft van 45,38% = 22,69% van de waarde van de eenmanszaak met boerderijwoning. De man heeft namelijk aangetoond dat (€ 755.703,- (leningen) plus € 516.920,- (schenking)=) € 1.272.623,- niet voldaan is uit overgespaard inkomen. Dit bedrag afgezet tegen de waarde van de onderneming en boerderijwoning van € 2.330.000,- zoals op 31 december 2011 getaxeerd is door gecertificeerd register makelaar ing. [naam2] , betekent dat € 1.272.623/2.330.000 * 100 = 54,619% niet is voldaan uit overgespaard inkomen. Daarmee resteert een percentage van 45,38% om te verrekenen. Het hof ziet net als de rechtbank geen aanleiding af te wijken van de taxatie van [naam2] , die als leidraad heeft gediend voor de financiële afhandeling van de bedrijfsovername van de man van zijn vader. Een door de accountant van de man op 19 juli 2013 vastgestelde waardebepaling van de eenmanszaak met boerderijwoning van € 1.635.371,- (wat in de aangifte schenkingsbelasting als liquidatiewaarde is opgenomen) is niet onderbouwd met een taxatierapport van een beëdigd makelaar en daarmee geen goede maatstaf om te bepalen welk percentage tussen de man en de vrouw verrekend dient te worden. De tweede grief van de man slaagt voor een deel.
5.15
De man heeft nog gesteld dat als uitgangspunt voor de waardering van het bedrijf de agrarische waarde moet worden gewaardeerd - zijnde de waarde waarbij een lonende exploitatie nog juist tot de mogelijkheden behoort (going concern), waarbij zowel de waarde van de boerderijwoning als de stille reserves buiten beschouwing moeten worden gelaten. De vrouw betwist dit en is van mening dat het geheel dient te worden gewaardeerd. Het hof is, met de man, van oordeel dat in dit geval bij de waardering van de onderneming gekeken dient te worden naar de toekomstverwachting van het bedrijf, nu het ook de uitdrukkelijke wens van de man is om het bedrijf voort te zetten en uit de stukken niet blijkt dat het bedrijf niet levensvatbaar is. Anders dan de man heeft gesteld dient daar ook de boerderijwoning in meegenomen te worden, nu deze onroerende zaak (zowel het voor- als achterhuis) dienstbaar is aan het landbouwbedrijf (zoals ook de taxatie door [naam2] is opgenomen). Bij een waardering going concern wordt, anders dan de man heeft gesteld, eveneens rekening gehouden met de stille reserves.
5.16
Bij de waardering van de onderneming van de man is er een algemeen economisch belang dat de onderhavige landbouwonderneming niet wordt geliquideerd. In het kader van de afweging van de persoonlijke belangen acht het hof het van belang dat de man voor zijn levensonderhoud aangewezen is op de inkomsten die voortvloeien uit de onderneming en de man gezien zijn leeftijd en arbeidservaring moeizaam elders werk zal kunnen vinden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
5.17
Gelet op het vorenoverwogene is het hof van plan de deskundige te vragen de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden:
1. Wat was de waarde van de eenmanszaak met van de man ( [verzoeker] ) met boerderijwoning (voorhuis en achterhuis), opstallen, erf en ondergrond en cultuurgrond aan of nabij de [adres1] , de [adres2] en [adres3] in [woonplaats1] op peildatum 1 september 2020, uitgaande van de going concern waarde?
2. Kunt u beoordelen wat de financieringsmogelijkheden voor betaling van een verrekenvordering door de man aan de vrouw zijn, al dan niet met een lening of verkoop (al dan niet met terug-verpachting) van (delen van) het agrarisch bedrijf met woning zonder de continuïteit van de onderneming in gevaar te brengen? Zo ja, dan graag berekenen;
3. Wat is er verder van belang voor het berekenen van de verrekeningsvordering?
5.18
Het hof zal in de eindbeslissing definitief beslissen wie de kosten van het deskundigenbericht moet dragen. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan deze deskundige voor te leggen vragen, en over de kosten van de deskundige.
5.19
Het hof heeft bij de mondelinge behandeling gezien dat partijen, die allebei afkomstig zijn uit agrarische families, samen met de advocaten ook zoeken naar oplossingen. Het hof gaat ervan uit dat partijen het overleg zo mogelijk zullen voortzetten, mede ter verdere voorkoming van extra kosten en ook om zo spoedig mogelijk duidelijkheid voor de toekomst van beiden te creëren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
alvorens verder te beslissen:
stelt partijen in de gelegenheid zich uiterlijk op 6 juli 2023 uit te laten omtrent de (voorgestelde) persoon van de deskundige, de vraagstelling en het voorschot, zoals hiervoor onder r.o. 5.13 en 5.17 is overwogen;
houdt alle overige beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, R. Prakke-Nieuwenhuizen en K. Mans, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 6 juni 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.