ECLI:NL:GHARL:2023:4707

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
21-005118-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis groepsverkrachting met aanvullingen in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 10 november 2021. De verdachte, geboren in 2001, was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden voor verkrachting door twee of meer verenigde personen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met een korte aanvulling van gronden. Tijdens de zittingen op 30 augustus 2022 en 16 mei 2023 zijn verschillende getuigen gehoord, maar de verklaringen hebben het hof niet doen twijfelen aan de eerdere beslissing van de rechtbank. Het hof hechtte geen waarde aan de niet-specifieke verklaringen van enkele getuigen over een filmpje dat mogelijk bewijs zou kunnen leveren.

Daarnaast is er een Pro Justitia rapportage opgemaakt, waaruit blijkt dat de verdachte geen psychische stoornis of verstandelijke handicap heeft. De reclassering concludeert dat de verdachte zijn leven grotendeels op orde heeft en adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Het hof ziet geen reden om af te wijken van de strafoplegging van de rechtbank en bevestigt het vonnis. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken. De verdachte was niet aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005118-21
Uitspraak d.d.: 30 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 10 november 2021 met parketnummer 08-198449-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 augustus 2022 en 16 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. L.J.H.M. Achten, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 10 november 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de onder 1 primair, verkrachting, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen, veroordeeld tot een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest. De vordering van de benadeelde partij is deels hoofdelijk toegewezen en voor het overige is de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard in de vordering.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze en goede gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook met overneming van die gronden bevestigen.
Aanvullend daarop overweegt het hof als volgt.
In hoger beroep zijn naar aanleiding van de regiezitting verschillende getuigen bij de raadsheer-commissaris gehoord.
De verklaringen van de in hoger beroep gehoorde getuigen maken niet dat het gerechtshof anders oordeelt dan de rechtbank. In het bijzonder hecht het hof geen waarde aan de niet specifieke verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] bij de raadsheer-commissaris over het wel of niet gezien hebben van ‘het filmpje’ en wat daar dan op te zien zou zijn geweest. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van deze getuigen die zij, al dan niet telefonisch, tegenover de politie hebben afgelegd kort na het gebeuren.
Ten aanzien van de persoon van verdachte is in hoger beroep een Pro Justitia rapportage opgemaakt. Uit het psychologisch onderzoek blijkt, kort gezegd, dat er bij verdachte geen sprake is van een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of een psychogeriatrische aandoening. Indien bewezen kan het feit volledig aan verdachte worden toegerekend. Er zijn geen argumenten in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling van verdachte die aanleiding geven om het minderjarigenstrafrecht toe te passen.
De reclassering heeft aanvullend gerapporteerd en komt tot de conclusie dat verdachte zijn leven grotendeels op orde heeft en adviseert bij een bewezenverklaring het volwassenenstrafrecht toe te passen. Er is geen sprake van een verstandelijke beperking en verdachte neemt weloverwogen beslissingen.
In het bovenstaande ziet het hof geen reden om ook ten aanzien van de strafoplegging anders te oordelen dan de rechtbank.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. O.O. van der Lee en mr. S. Weening, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 30 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.O. van der Lee en mr. S. Weening zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 30 mei 2023.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. H.E. Schoenmakers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.