Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verhuizing van een moeder met haar minderjarige kind naar een andere woonplaats. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, had eerder toestemming van de vader, verweerder in het principaal hoger beroep, nodig om met het kind te verhuizen. De rechtbank Midden-Nederland had in een eerdere beschikking op 11 november 2022 de moeder bevolen om terug te verhuizen naar de woonplaats van de vader, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd. Het hof oordeelde dat de moeder vervangende toestemming moest krijgen voor de verhuizing naar [woonplaats1], omdat het belang van het kind dit vereiste. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kind, dat in 2021 is geboren. De moeder had in 2022 haar hoofdverblijfplaats in [woonplaats1] en de vader in [woonplaats2]. Het hof heeft de argumenten van de moeder, waaronder haar werk en de noodzaak om dichter bij haar werk te wonen, meegewogen in de beslissing. De vader had geen toestemming gegeven voor de verhuizing, maar het hof oordeelde dat de belangen van de moeder en het kind zwaarder wogen dan die van de vader. De hoofdverblijfplaats van het kind is bij de moeder bepaald, en de tijdelijke zorgregeling blijft onderwerp van verdere bespreking in de rechtbank.