In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst tussen [appellant] en Stichting Woonstede voor een gerenoveerde woning. [appellant] heeft de huurovereenkomst opgezegd in verband met een wijkvernieuwingsplan en heeft een andere woning aangeboden gekregen. Na de oplevering van de gerenoveerde woning heeft [appellant] gebreken geconstateerd en vorderde hij vernietiging van de huurovereenkomst op grond van dwaling, alsook huurprijsvermindering. De kantonrechter heeft zijn vorderingen afgewezen, maar het hof oordeelt dat [appellant] geen recht heeft op vernietiging van de huurovereenkomst, maar wel recht heeft op huurprijsvermindering. Het hof heeft vastgesteld dat de woning gebreken vertoonde die het huurgenot van [appellant] aantastten, en heeft de huurprijs met 10% verminderd vanaf 1 april 2020 tot de dag dat de gebreken zijn hersteld. Daarnaast heeft het hof Woonstede veroordeeld tot schadevergoeding voor de schade aan de inboedel van [appellant] door schimmelvorming, en heeft het de kosten van een expertiserapport toegewezen. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld.