ECLI:NL:GHARL:2023:4258

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
21-002417-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank in hoger beroep inzake ontucht met tweelingdochters

Op 17 mei 2023 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1958, die werd beschuldigd van ontucht met zijn tweelingdochters over een periode van twintig jaar. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de verdachte voor een aantal feiten was vrijgesproken. Het gerechtshof heeft het hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte geen hoger beroep kon instellen tegen deze beslissing volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Ten aanzien van de overige feiten, 2, 3 en 4, heeft het gerechtshof geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij een ambulante forensische psychiatrie. Het gerechtshof heeft de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.

De uitspraak van het gerechtshof benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de dochters op grove wijze zijn geschonden. Het hof heeft de zaak behandeld in een openbare terechtzitting, waarbij de vordering van de advocaat-generaal is meegenomen in de overwegingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002417-22
Uitspraak d.d.: 17 mei 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2022 met het parketnummer
18-059612-21 in de strafzaak tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 4 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank integraal zal bevestigen.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.B. Pieters, naar voren is gebracht.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank:
  • de verdachte ter zake van het aan hem onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken;
  • de verdachte ter zake van de aan hem onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarden (kort gezegd) een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij [Ambulante forensische psychiatrie] , alsmede deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Het oordeel van het gerechtshof

Ten aanzien van feit 1
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit. De verdachte heeft onbeperkt hoger beroep tegen het vonnis ingesteld. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het gerechtshof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4
Het gerechtshof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het gerechtshof zal het vonnis dan ook met overneming van die gronden bevestigen.

BESLISSING

Het gerechtshof:

Ten aanzien van feit 1

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.

Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4

Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.A.G. van Essen, griffier,
en op 17 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.