In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarin de verdeling van de woning tussen hem en de vrouw is vastgesteld. De man en de vrouw hebben samengewoond en zijn samen eigenaar van de woning. De man heeft een deel van de koopsom van de grond betaald en vraagt nu om vergoeding van dit bedrag uit de opbrengst van de woning. De rechtbank heeft de verdeling deels vastgesteld en de vordering van de man tot terugbetaling van het door hem betaalde bedrag afgewezen. De woning is verkocht voor € 650.000, wat resulteerde in een netto-opbrengst van € 265.540,34. De man stelt dat hij recht heeft op vergoeding van € 69.763,24, maar het hof oordeelt dat hij geen recht heeft op vergoeding door de gemeenschap. De vrouw heeft aangevoerd dat er een natuurlijke verbintenis bestaat en dat er een andersluidende overeenkomst is, waaruit blijkt dat de man geen recht heeft op terugbetaling. Het hof laat de vrouw toe om bewijs te leveren van deze overeenkomst. De vordering van de man tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad van de vrouw wordt afgewezen, omdat de vrouw niet onrechtmatig heeft gehandeld door de verkoop van de woning niet te versnellen. Het hof houdt verdere beslissingen aan en zal getuigen horen over de gestelde overeenkomst.