In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.J. Hos, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, die op 17 november 2022 had bepaald dat het gezamenlijk gezag van de ouders over hun kind, geboren in 2017, beëindigd moest worden. De vader, vertegenwoordigd door mr. drs. K.E. van Lotringen, had verzocht om alleen belast te worden met het gezag, wat door de rechtbank was toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat wijziging van het gezag in het belang van het kind noodzakelijk is. De ouders hebben in het verleden veel onveiligheid ervaren, en de moeder heeft het kind al twee jaar niet meer gezien. Het hof concludeert dat de situatie van het kind en de kwetsbaarheid van het gezin van de vader een wijziging van het gezag rechtvaardigen. De moeder's verzoek om de bestreden uitspraak te vernietigen is afgewezen, en de kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd.