Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de man,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
.
2.De verdere motivering van de beslissing
- met ingang van 14 september 2019 € 1.690,- bruto per maand;
- na indexering met ingang van 1 januari 2020 € 1.732,25 bruto per maand;
- na indexering met ingang van 1 januari 2021 € 1.784,22 bruto per maand.
3.De slotsom
4.De beslissing
- partijen dienen de saldi van hun bankrekeningen op de peildatum (24 april 2018) over en weer te verrekenen;
- partijen dienen de teruggaven inkomstenbelasting over de jaren dat zij samen waren over en weer te verrekenen dan wel dienen zij de aanslagen over deze jaren ieder bij helfte te dragen;
- de vrouw dient een bedrag van € 1.345.771,- aan de man te betalen, zijnde zijn aanspraak op de helft van de netto waarde van de ondernemingen van de vrouw;
- veroordeelt de vrouw om aan de man te betalen de wettelijke rente over de verrekenvordering die de man op de vrouw heeft met ingang van 24 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
- met ingang van 14 september 2019 € 1.690,- bruto per maand;
- na indexering met ingang van 1 januari 2020 € 1.732,25 bruto per maand;
- na indexering met ingang van 1 januari 2021 € 1.784,22 bruto per maand;