In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over een minderjarige. De moeder had verzocht om alleen het ouderlijk gezag over haar dochter, geboren in 2014, te verkrijgen. De vader, die lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel, was verweerder in deze procedure. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland bekrachtigd, waarin werd geoordeeld dat het gezamenlijk gezag van beide ouders in stand moet blijven. Het hof oordeelde dat het niet-aangeboren hersenletsel van de vader geen reden is om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt van gezamenlijk gezag. Het hof benadrukte dat gezamenlijk gezag bijdraagt aan een gelijkwaardig ouderschap en dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders betrokken blijven bij haar leven. De raad voor de kinderbescherming had ook geadviseerd om het gezamenlijk gezag te handhaven, omdat dit het beste zou zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof concludeerde dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders, en dat de vader, ondanks zijn beperkingen, in staat is om beslissingen te nemen over de minderjarige. De moeder had geen belang meer bij haar subsidiaire verzoek om vervangende toestemming voor een paspoort voor de minderjarige, aangezien zij inmiddels over de benodigde documenten beschikte. Het hof heeft het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.