Uitspraak
1.[appellante1] -Sloopwerken B.V.
[appellant2]
[naam1]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De feiten
2019”. [appellante1] -Sloopwerken wordt in deze overeenkomst aangeduid als Opdrachtgever en [geïntimeerde] als Opdrachtnemer. Deze overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
- een wederzijdse opzegtermijn van een maand, waarbij opzegging tegen het einde van een kalendermaand moet plaatsvinden;
- de bepaling dat [geïntimeerde] [appellante1] -Sloopwerken wekelijks een factuur voor de verrichte werkzaamheden stuurt en dat [appellante1] -Sloopwerken deze vergoeding “
- een concurrentiebeding, ertoe strekkende dat [geïntimeerde] gedurende de looptijd van de overeenkomst en vijf jaar daarna zonder toestemming van [appellante1] -Sloopwerken geen renovatie- of sloopwerkzaamheden binnen Nederland en België voor derden mag verrichten;
- een relatiebeding, ertoe strekkende dat [geïntimeerde] gedurende vijf jaar na beëindiging van de overeenkomst relaties en afnemers van [appellante1] -Sloopwerken niet mag benaderen en gedurende deze periode geen werkzaamheden mag verrichten voor deze relaties en afnemers;
- de bepaling dat [geïntimeerde] zich tijdens en [appellante1] afloop van de overeenkomst niet negatief mag uitlaten over [appellante1] -Sloopwerken;
- boeteclausules verbonden aan de drie laatst-omschreven bedingen, ieder met een direct opeisbare boete van € 5.000 per gebeurtenis en € 500 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het wettelijk recht op schadevergoeding van [appellante1] -Sloopwerken, mocht dit meer belopen.
4.Het oordeel van het hof
te dezer zake tot het uiteinde der executie” woonplaats heeft gekozen ten kantore van gerechtsdeurwaarders Van der Velde en Van Hal.
tot het uiteinde der executie” woonplaats kiezen ten kantore van de deurwaarder, aldus artikel 439 lid 3 Rv. Aan een in verband met executie volgens wettelijk voorschrift gekozen woonplaats kunnen alle exploten worden gedaan, zelfs van verzet, hoger beroep en cassatie, aldus artikel 63 lid 2 Rv. Het hof stelt daarom op basis van de door [appellante1] -Sloopwerken en [appellant2] overgelegde stukken vast dat betekening van de appeldagvaarding rechtsgeldig heeft plaatsgevonden en dat terecht verstek is verleend jegens [geïntimeerde] .
- in conventie: de afwijzing van het beroep op verrekening van de vordering van [appellante1] -Sloopwerken op [geïntimeerde] op basis van toerekenbaar tekortschieten door [geïntimeerde] enerzijds en betaling van de facturen van [geïntimeerde] door [appellante1] -Sloopwerken anderzijds (overweging 4.8. van het vonnis);
- in reconventie: de matiging van de door [geïntimeerde] aan [appellante1] -Sloopwerken verschuldigde boete met 80% (overweging 4.17. van het vonnis);
- tevens in reconventie: de afwijzing van de (aanvullende) schadevergoeding nader op te maken bij staat en van het door [appellante1] -Sloopwerken gevorderde voorschot op deze schadevergoeding (overweging 4.19. van het vonnis).
- de tekortkomingen waardoor de boete is verbeurd zijn beperkt van aard, waarbij het gaat om tekortkomingen in een situatie dat partijen over en weer vorderingen op elkaar pretendeerden en zij vernietiging, ontbinding respectievelijk nakoming van de overeenkomst verlangden;
- de schade die door deze tekortkomingen is veroorzaakt is beperkt respectievelijk heeft [appellante1] -Sloopwerken niet aangetoond. Het hof verwijst naar zijn overwegingen hierna onder “
- [geïntimeerde] werd als gevolg van niet-betaling van facturen door [appellante1] -Sloopwerken geconfronteerd met financiële problemen, hetgeen [appellante1] -Sloopwerken niet betwist.