ECLI:NL:GHARL:2023:3849

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
P22/352
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van terbeschikkingstelling bij niet-onherroepelijk strafbaar feit met betrekking tot mishandeling en delictdynamiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 4 november 2022. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1983, is in deze procedure in beroep gegaan tegen de beslissing om hem van overheidswege te verplegen. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden en betrokken is geweest bij een nieuwe mishandeling van zijn ex-partner. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde zich gemotiveerd toont voor verdere behandeling, heeft het hof geoordeeld dat de risico's onvoldoende beheersbaar zijn binnen het huidige kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De deskundigen hebben aangegeven dat er geen samenwerking is tussen de terbeschikkinggestelde en de reclassering, en dat de risico's niet zijn verminderd. Het hof heeft het verzoek van de verdediging om de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken afgewezen, en de beslissing van de rechtbank bevestigd met verbetering van gronden. Het hof concludeert dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege de enige juiste beslissing is, gezien het hoge recidiverisico en de gebrekkige samenwerking met de reclassering.

Uitspraak

TBS P22/352
Beslissing d.d. 23 maart 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
verblijvende in [afdeling] van de Penitentiaire Inrichting (PI) te [verblijfplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 4 november 2022. Deze beslissing houdt in het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd en -impliciet- de
afwijzing van het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 9 november 2022;
- de aanvullende rapportage van psychiater L.P. Heinsman van 4 januari 2023 in het kader van de vordering tot verlenging van de maatregel;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 6 januari 2023;
- de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 20 januari 2023, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar;
- het uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 13 februari 2023;
- de aanvullende informatie van de GGZ [afdeling / plaats] van 23 februari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 9 maart 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem, en de advocaat-generaal mr. R.J.A. Segerink. Voorts heeft het hof ter zitting als deskundigen gehoord [deskundige 1] en [deskundige 2] , beiden reclasseringswerker bij GGZ [afdeling / plaats]

Overwegingen:

Het advies van de deskundigen ter zitting
Deskundige [deskundige 1] heeft ter zitting het verlengingsadvies van 14 oktober 2022 en de aanvullende informatie van 23 februari 2023 toegelicht. Samengevat is er geen sprake van samenwerking tussen de terbeschikkinggestelde en de reclassering. De terbeschikkinggestelde stelt zich niet begeleidbaar op en hij is niet open naar de reclassering. Er is sprake van wantrouwen bij de terbeschikkinggestelde richting de reclassering en de kliniek. Ook kan hij dwingend zijn richting het behandelteam als het niet gaat zoals hij wil. Hij komt dan intimiderend over. Er is geen sprake van een behandelrelatie. Daarnaast heeft de terbeschikkinggestelde voorwaarden overtreden. De risico’s zijn de afgelopen twee jaar niet verminderd ondanks de geboden klinische behandeling. De reclassering kan de risico’s ook niet inperken. Er is onderzocht of de terbeschikkinggestelde kon doorstromen naar beschermd wonen, maar vanwege zijn bestaande problematiek kon hij daar niet terecht. De reclassering ziet geen mogelijkheden om verdere uitvoering te geven aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De deskundige [deskundige 1] handhaaft het advies. De deskundige [deskundige 2] heeft zich daarbij aangesloten.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Vanwege de huidige situatie is de terbeschikkinggestelde terneergeslagen en geëmotioneerd. Hij ervaart geen toekomstperspectief meer. Dit blijkt ook uit de aanvullende rapportage van psychiater Heinsman van 4 januari 2023. In dat rapport staat “
Hij is invoelbaar verdrietig om vervolgens overspoeld te raken door wanhoop” en “
als ik zo moet leven, kan ik beter dood zijn”. Het is voor de terbeschikkinggestelde belangrijk dat hem een concreet perspectief wordt geboden voor de toekomst. Dat voorkomt stagnatie in het traject en houdt hem gemotiveerd. Het meest recente incident is anders dan door de kliniek en reclassering wordt geschetst. De terbeschikkinggestelde heeft zijn ex-vriendin niet geprobeerd te wurgen. Zijn ex-vriendin is inmiddels twee keer gehoord door de rechter-commissaris en heeft daar ook verklaard dat zij dat nooit zo heeft gezegd. Er wordt een te negatief beeld van de terbeschikkinggestelde neergezet. De terbeschikkinggestelde wenst dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet. Hij erkent de voorwaarden te hebben overtreden, maar hij wil graag verder met zijn behandeling en is daartoe gemotiveerd. Ook uit het eerdergenoemde rapport van psychiater Heinsman komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde zich nu gemotiveerd toont voor verdere behandeling. De stelligheid van de reclassering dat de terbeschikkinggestelde niks wil en niets doet, klopt daarom niet. Het is niet zo zwart/wit. Het feit dat de terbeschikkinggestelde niet terug kan naar [afdeling/kliniek] in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, maakt niet dat omzetting dient te volgen. Het zou voorbarig zijn om enkel op basis van het verloop in deze kliniek te concluderen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet een geschikt kader is voor de terbeschikkinggestelde. De deskundige Heinsman heeft in het eerder genoemde rapport ook gepleit voor een, meer in mensen met een verstandelijke beperking, gespecialiseerde instelling als bijvoorbeeld Trajectum. Dit is echter niet onderzocht.
De raadsman heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden om de reclassering
de mogelijkheden van de voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een andere kliniek te laten onderzoeken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Aan de terbeschikkinggestelde is een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Het slagen daarvan is afhankelijk van zijn bereidheid tot naleving van de voorwaarden en zijn bereidheid om mee te werken. Die is er niet. Gebleken is dat de risico’s onvoldoende beperkt kunnen worden in het huidige kader. De terbeschikkinggestelde houdt zich niet aan de voorwaarden en hij is inmiddels twee keer veroordeeld voor nieuwe strafbare feiten. Zowel de psychiater als de reclassering en [afdeling/kliniek] achten het recidiverisico hoog. Het huidige juridisch kader biedt onvoldoende waarborgen om het recidiverisico te beheersen. Dit brengt mee dat omzetting in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege de enige juiste beslissing is. Voor een nader onderzoek naar de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden bestaan geen aanknopingspunten.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat het hof de beslissing van de rechtbank zal bevestigen.
Het oordeel van het hof
Verbeterd lezen van het dictum van de beslissing waarvan beroep
De rechtbank heeft weliswaar overwogen dat zij het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden afwijst, maar heeft verzuimd deze beslissing in het dictum op te nemen. Het hof ziet dit als een kennelijke verschrijving en zal de beslissing in die zin verbeterd lezen.
Afwijzen verzoek
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek van de verdediging om de mogelijkheden van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken, wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is niet gebleken. Gelet op het verloop van de behandeling en de resocialisatie, de gebrekkige samenwerking met de reclassering, het hoge recidiverisico en het hierna te beschrijven delictgedrag acht het hof voortzetting van de maatregel in een voorwaardelijk kader niet langer een begaanbare weg.
Bevestigen
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd
,met verbetering van het volgende.
De rechtbank heeft in de beslissing van beroep het volgende opgenomen:

Betrokkene heeft onder meer de voorwaarden overtreden door inmiddels twee keer een strafbaar feit te plegen. Op 22 juni 2021 heeft betrokkene met een prullenbak een medewerker van [kliniek] waar hij toen verbleef mishandeld. Hiervoor is aan betrokkene een werkstraf opgelegd op 30 maart 2022. Op 2 september 2022 is betrokkene tegen de afspraken in naar zijn ex-partner gegaan en heeft hij haar mishandeld. Hiervoor is aan betrokkene recent een gevangenisstraf opgelegd. Hoewel deze straf nog niet onherroepelijk is, staat wel vast dat betrokkene tegen alle afspraken in naar zijn ex-partner, degene jegens wie het indexdelict is begaan, is gegaan.”
De politierechter heeft de terbeschikkinggestelde op 12 oktober 2022 veroordeeld voor mishandeling gepleegd op 2 september 2022. Tegen dit vonnis heeft de terbeschikkinggestelde hoger beroep ingesteld. Voor zover de rechtbank heeft bedoeld als vaststaand aan te nemen dat de terbeschikkinggestelde ook het tweede strafbare feit heeft begaan, overweegt het hof als volgt.
Ter terechtzitting van het hof heeft de terbeschikkinggestelde verklaard dat hij weliswaar het verlofplan heeft geschonden en in een conflictsituatie met zijn ex-partner is terechtgekomen, maar dat hij haar heeft geduwd en niet heeft mishandeld. Hij heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof neemt tot uitgangspunt dat de terbeschikkinggestelde nog slechts verdachte is met betrekking tot de gebeurtenis op 2 september 2022, maar wel dat hij in strijd met de voorwaarden die dag naar zijn ex-partner is gegaan en daar met haar in een conflictsituatie is geraakt, waarbij hij fysieke kracht heeft uitgeoefend. De maatregel is opgelegd voor geweld tegen zijn vriendin en hetgeen de terbeschikkinggestelde naar eigen zeggen op 2 september 2022 heeft gedaan moet daarom worden aangemerkt als delictdynamiek waarvan de gestelde voorwaarden hem niet hebben kunnen afhouden.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek de mogelijkheden te onderzoeken van de voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Bevestigt met verbetering van grondende beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 4 november 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. R.A. Graaff en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 23 maart 2023 in het openbaar uitgesproken.
mr. Van Wees, mr. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.