ECLI:NL:GHARL:2023:3660

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
200.295.225
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in civiele zaak over waterschade en herstelwerkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van Guliker B.V. tegen twee geïntimeerden, die ook hoger beroep hebben ingesteld. De zaak betreft een geschil over de betaling van herstelwerkzaamheden na waterschade aan de woning van de geïntimeerden. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 6 september 2022, waarin al een bedrag van € 19.781,15 aan schadevergoeding door Guliker aan de geïntimeerden was vastgesteld. In deze tussenuitspraak worden de resterende vorderingen en de benoeming van een deskundige besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerden een bedrag van € 130.000 hebben betaald, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de exacte bedragen die nog verschuldigd zijn voor de herstelwerkzaamheden. Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de benoeming van een deskundige te delen, en heeft uiteindelijk besloten om een deskundige aan te stellen die de redelijke prijs voor de extra werkzaamheden moet vaststellen. De deskundige zal zijn rapport opstellen op basis van de vragen die het hof heeft geformuleerd, en de partijen moeten de deskundige alle benodigde informatie verstrekken. Het hof heeft ook het voorschot voor de deskundige vastgesteld op € 4.750,- en bepaalt dat Guliker dit bedrag moet betalen. De zaak is verwezen naar de rol van 10 oktober 2023 voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.295.225
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen: 359614
arrest van 2 mei 2023
in de zaak van
Guliker B.V.,
die is gevestigd te Nijkerk
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiser en verweerder op de tegenvordering,
hierna: Guliker (in mannelijk enkelvoud)
advocaat: mr. J.P.J. Botterblom
tegen:

1.[geïntimeerde1]

2. [geïntimeerde2]
die wonen in [woonplaats1]
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als gedaagden op de vordering van Guliker en eisers van de tegenvordering
hierna gezamenlijk: [geïntimeerde1] (in mannelijk enkelvoud)
advocaat: mr. B.R. van Buul

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

Het hof verwijst naar het tussenarrest van 6 september 2022. Het hof neemt over wat het in het laatste tussenarrest al heeft geoordeeld. Na 6 september 2022 heeft [geïntimeerde1] een akte uitlating bewijsopdracht en Guliker een akte na tussenarrest genomen (met een productie), waarop [geïntimeerde1] gereageerd heeft. Guliker heeft vervolgens (na per brief bezwaar te hebben gemaakt tegen de akte van [geïntimeerde1] ) op deze laatste akte van [geïntimeerde1] met een akte gereageerd. Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

Wat na het vorige tussenarrest aan de orde is
2.1.
In deze zaak gaat het om drie hoofdthema’s: welk bedrag moet [geïntimeerde1] aan Guliker betalen voor de werkzaamheden aan zijn huis als gevolg van de opgetreden waterschade, welk bedrag heeft [geïntimeerde1] al betaald en in hoeverre is Guliker aan [geïntimeerde1] schadevergoeding verschuldigd vanwege tekortkomingen. Ten aanzien van het laatste thema is in het vorige tussenarrest al geoordeeld dat Guliker € 19.781,15 aan [geïntimeerde1] verschuldigd is, met wettelijke rente daarover vanaf 28 december 2018. De twee eerste thema’s zijn in dit tussenarrest aan de orde.
Het al door [geïntimeerde1] betaalde bedrag
2.2.
Ten aanzien van het tweede thema, de vraag welk bedrag [geïntimeerde1] al betaald heeft, heeft het hof in het vorige tussenarrest [geïntimeerde1] toegelaten om te bewijzen dat hij op 28 augustus 2017 contant € 25.000 aan Guliker betaald heeft. [geïntimeerde1] heeft bij bericht van 19 oktober 2022 van zijn advocaat afgezien van het leveren van bewijs dat hij dit bedrag betaald heeft. Daarmee is niet komen vast te staan dat dit bedrag betaald is. Het hof zal er voor de uiteindelijke berekening van wat partijen over en weer aan elkaar verschuldigd zijn dan ook van uitgaan dat [geïntimeerde1] € 130.000 euro betaald heeft (zie r.o. 2.25 van het vorige tussenarrest).
Het door [geïntimeerde1] te betalen bedrag
2.3.
Ten aanzien van het eerste thema, het door [geïntimeerde1] te betalen bedrag, heeft het hof in het tussenarrest van 6 september 2022, kort samengevat, geoordeeld dat Guliker en [geïntimeerde1] geen vaste prijs hebben afgesproken, maar dat [geïntimeerde1] een redelijke prijs moet betalen. Om tot een berekening van de redelijke prijs te komen heeft het hof al over een aantal posten geoordeeld (zie 2.15 en 2.16 van het tussenarrest). [geïntimeerde1] moet drie posten van (i)
€ 8.649,40incl. btw, (ii)
€ 14.559,62excl. btw (= € 17.617,02 incl. btw), en (iii)
€ 15.303,80excl. btw (= € 18.517,60 incl. btw) betalen voor opruim- en schoonmaakwerkzaamheden en de strip- en sloopwerkzaamheden. Onbetwist was ook een post van (iv)
€ 23.573,-(incl. btw) voor de serre en de binnendeuren. Om tot het totaal van het door [geïntimeerde1] te betalen bedrag te komen, moeten nog twee onderdelen van de te betalen prijs worden vastgesteld.
2.4.
Het eerste onderdeel is wat er betaald moet worden voor de herstelwerkzaamheden, opgenomen op het handmatig aangepaste voorstel van 17 oktober 2016 (zoals overgelegd als productie 15, hierna: het aangepaste voorstel (productie 15)). In het tussenarrest heeft het hof geoordeeld, dat het hof zal uitgaan van werkzaamheden op het aangepaste voorstel (productie 15), minus de doorgestreepte posten en minus:
- “ het leveren en leggen van vloerverwarming op net 10x 10 compl.”
- de verschillende posten “het leveren en aanbrengen van gipsplaat 12,5 mm plafondafw”;
- de verschillende posten “het schuren, gronden en aflakken van de binnendeur”; en
- de post voor begeleiding en coördinatie ter hoogte van € 3.900 (deze vier posten hierna te noemen: de niet-verrichte werkzaamheden).
Het hof heeft Guliker in de gelegenheid gesteld om bij akte een overzicht te verstrekken van de werkzaamheden die resteren op het aangepaste voorstel (productie 15), met de daarbij in productie 15 opgenomen bedragen (zowel incl. als excl. btw waarbij moet worden uitgegaan van de bedragen in productie 15 zoals eventueel aangepast in de handgeschreven opmerkingen). [geïntimeerde1] heeft daarop bij akte mogen reageren.
2.5.
Guliker heeft als productie 20 dit overzicht in het geding gebracht. Uit dat overzicht volgt dat [geïntimeerde1] voor de herstelwerkzaamheden opgenomen in het aangepast voorstel (productie 15) verminderd met de doorgestreepte posten en de niet verrichtte werkzaamheden nog een bedrag van € 56.675,86 (incl. btw) moet betalen. Het bedrag dat uit het door Guliker overgelegde overzicht volgt, is door [geïntimeerde1] niet bestreden, zodat het hof van dit bedrag uit zal gaan.
2.6.
[geïntimeerde1] heeft wel nog bezwaar gemaakt tegen opmerkingen van Guliker op productie 20 bij een aantal posten (de metalstud wand profielen) en een opmerking over extra werk bij de veilig te stellen trap. Guliker heeft echter aan deze opmerkingen verder geen rechtsgevolg verbonden en [geïntimeerde1] heeft ook niet uitgelegd dat deze opmerkingen tot een hoger bedrag leiden dat hij volgens productie 20 zou moeten betalen. Het hof ziet ook niet dat deze opmerkingen hebben geleid tot een verandering in de hoogte van het bedrag. Bij zijn bezwaren tegen deze opmerkingen heeft [geïntimeerde1] dan ook geen belang. Guliker maakt er op zijn beurt bezwaar tegen, dat het hof heeft bepaald dat de niet-verrichte werkzaamheden niet in het aangepaste voorstel (productie 15) meegenomen moeten worden. Volgens Guliker heeft hij gesteld dat hij deze werkzaamheden verricht heeft en zijn ze niet besproken bij de mondelinge behandeling in hoger beroep. Het hof gaat hieraan voorbij. [geïntimeerde1] heeft deze posten gemotiveerd betwist tijdens de procedure bij de rechtbank. Het lag op de weg van Guliker om deze posten vervolgens nader te onderbouwen. Omdat hij dat niet heeft gedaan, heeft hij deze posten onvoldoende onderbouwd, zodat vaststaat dat deze werkzaamheden niet verricht zijn.
2.7.
Het tweede onderdeel betreft de extra werkzaamheden die Guliker betaald wil krijgen. Het hof heeft vastgesteld wat deze extra werkzaamheden behelzen en geoordeeld dat een deskundige benoemd zal worden om te rapporteren wat een redelijke prijs voor deze werkzaamheden is. Partijen hebben zich bij akte mogen uitlaten over de door het hof voorgestelde vragen, de personen, hoedanigheden en relevante kwaliteiten van de te benoemen deskundige en de marges waarbinnen diens loon mag of moet liggen (waaronder de maximale hoogte daarvan) en de verdere (algemene) voorwaarden waaronder de opdracht aan de deskundige zou moeten worden verstrekt.
2.8.
Zowel Guliker als [geïntimeerde1] hebben het hof verzocht terug te komen van zijn vaststelling welke extra werkzaamheden door [geïntimeerde1] aan Guliker betaald moeten worden, waarvoor de redelijke prijs door de deskundige bepaald moet worden.
2.9.
Guliker betoogt dat het hof en onrechte is uitgegaan van de in nr. 18 van de memorie van grieven opgesomde extra werkzaamheden, die ook al eerder in nr. 8 van de dagvaarding waren opgesomd. Volgens Guliker moet het hof uitgaan van de extra werkzaamheden opgesomd in productie 1 bij de memorie van grieven, omdat [geïntimeerde1] deze niet weersproken zou hebben en deze werkzaamheden ook nader zijn onderbouwd in productie 2 bij memorie van grieven en hij een bewijsaanbod heeft gedaan om zijn extra werkzaamheden te bewijzen. Het hof zal niet terugkomen van zijn oordeel in het vorige tussenarrest, omdat het oordeelt dat Guliker niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. Guliker heeft in het lichaam van zowel zijn dagvaarding in de procedure bij de rechtbank als in zijn memorie van grieven een overzicht van extra werk opgenoemd. [geïntimeerde1] heeft het meerwerk betwist en is op de in het lichaam van de processtukken opgenomen posten specifiek ingegaan. Omdat Guliker niet duidelijk heeft gemaakt hoe de posten van productie 1 bij memorie van grieven zich verhouden tot zijn stellingen in het lichaam van zijn processtukken, kan het hof niet beoordelen welke posten daarvan in aanvulling zijn op de posten genoemd in het lichaam van de procestukken van Guliker en op welke posten van productie 1 [geïntimeerde1] dan heeft gereageerd. Dat moet voor rekening komen van Guliker, omdat hij ervoor gekozen heeft zijn stellingen zo te onderbouwen. Het hof heeft alleen een uitzondering gemaakt voor de post “aanbrengen geluidsisolatie boven spanplafonds”, omdat het hof daarvan wel eenvoudig kon vaststellen dat deze post niet al in de andere in het lichaam van de dagvaarding en memorie van grieven opgenomen lijst van extra werkzaamheden was opgenomen en [geïntimeerde1] ook heeft erkend dat deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden, omdat hij Guliker op gebreken in deze werkzaamheden heeft aangesproken. Dat productie 2 ook een urenoverzicht geeft van de werkzaamheden van Guliker baat Guliker ook niet, omdat ook in dit overzicht niet kan worden vastgesteld welke uren voor welke verschillende posten zijn gemaakt. Het overzicht lijkt alle uren voor alle werkzaamheden van Guliker te bevatten, zonder dat duidelijk is welke toerekenbaar zijn aan de verschillende gevorderde en betwiste posten.
2.10.
[geïntimeerde1] maakt bezwaar tegen de post “a. de aanschaf van de nieuwe tegels door Guliker” (r.o. 2.22 van het tussenarrest). Volgens hem heeft hij de door Guliker gekochte materialen zelf betaald. Volgens hem is de door Guliker als productie 15 bij memorie van antwoord in incidenteel appel overgelegde factuur dezelfde als die hij als productie 10 bij verweerschrift in de procedure bij de rechtbank heeft overgelegd. Dit wordt door Guliker betwist. Het hof volgt [geïntimeerde1] hierin niet. De door [geïntimeerde1] als productie 10 bij verweerschrift overgelegde offerte is van 13 april 2017 voor € 7.482,35 en de daarbij behorende factuur van 18 mei 2017 en is voor een bedrag van € 7.482,39 incl. btw. De betalingsbewijzen van [geïntimeerde1] zijn voor € 7.482,35. De door Guliker als productie 15 bij memorie van antwoord in incidenteel appel overgelegde facturen van D’Ouwe Steen dateren van juni tot en met december 2017 en zijn voor € 2.724,51, € 600,85 en € 71,21 (incl. btw) en zien ook op andere materialen. Het gaat dus niet om dezelfde facturen. Niet gebleken is dat het oordeel van het hof in het vorige tussenarrest gebaseerd is op een verkeerde feitelijke grondslag. Guliker heeft in zijn laatste akte en in productie 2 bij memorie van grieven gesteld dat het gaat om een bedrag van € 2.720,50 dat hij heeft betaald aan D’Ouwe Steen met betrekking tot nieuwe tegels voor de tuin van [geïntimeerde1] . Indien vastgesteld kan worden dat Guliker dit bedrag ook daadwerkelijk betaald heeft aan D’Ouwe Steen, zal het hof deze post toewijzen. Guliker zal daarom bij akte gelijktijdig met haar memorie na deskundigenbericht in de gelegenheid gesteld worden het betaalbewijs voor dit bedrag aan de D’Ouwe Steen over te leggen. Guliker dient dit betaalbewijs ten minste tien dagen voor de roldatum waarop de memorie na deskundigenbericht genomen moet worden aan [geïntimeerde1] te verstrekken, zodat [geïntimeerde1] in haar memorie na deskundigenbericht ook daarop kan reageren. Omdat dit onderdeel uitsluitend nog ziet op de vraag of dit bedrag betaald is, is daarvoor voorlichting door een deskundige niet nodig, zodat het hof deze post uit de lijst van posten waarover de deskundige zich moet uitlaten zal schrappen. Indien Guliker geen betaalbewijs voor deze betaling kan overleggen, dan kan het hof hieraan de gevolgen verbinden die het geraden acht.
2.11.
[geïntimeerde1] komt ook op tegen het oordeel van het hof dat onderdeel van de extra werkzaamheden ook omvatten: “d. het plaatsen van nieuwe binnendeuren”. Volgens [geïntimeerde1] zijn deze werkzaamheden al begrepen in de niet betwiste post van € 1.573 incl. btw. Volgens Guliker betreffen dit slechts de materiaalkosten, terwijl voor de werkzaamheden voor het plaatsen van deze binnendeuren nog niet betaald is. Het hof kan op grond van het procesdossier niet vaststellen in hoeverre de € 1.573 incl. btw louter materiaalkosten betrof. Het hof zal daarom deze werkzaamheden wel onderwerp maken van het deskundigenbericht, waarbij dus alleen de werkzaamheden en niet de materiaalkosten van de binnendeuren meegenomen moeten worden. Het hof zal de vraagstelling aan de deskundige op dit punt preciseren. Guliker zal in de gelegenheid worden gesteld om tegelijk met haar memorie na het deskundigenbericht de factuur van € 1.573 voor de binnendeuren over te leggen, waaruit dan kan blijken dat dit louter materiaalkosten betreft. In het eindarrest zal het hof dan beslissen of extra werkzaamheden in rekening mogen worden gebracht. Guliker dient deze factuur ten minste tien dagen voor de roldatum waarop de memorie na deskundigenbericht genomen moet worden aan [geïntimeerde1] te verstrekken, zodat [geïntimeerde1] in haar memorie na deskundigenbericht ook daarop kan reageren.
Aan de deskundige te stellen vragen
2.12.
In rechtsoverweging 2.24 van het vorige tussenarrest heeft het hof de volgende vragen aan de te benoemen deskundige voorgesteld:
“1. Kunt u voor de in rechtsoverweging 2.22 genoemde posten vaststellen wat een redelijke aanneemprijs is, om die gedeelten van het werk tot stand te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dan per post de redelijke prijs (zowel incl. als excl. btw)? Kunt u uw oordeel (kort) toelichten?
2. Geeft het antwoord op de eerste vraag nog aanleiding tot het maken van opmerkingen die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnenzijn?”
2.13.
Guliker heeft op deze vragen geen opmerkingen, maar wenst dat de deskundige - die volgens hem een schade-expert, in het bijzonder in de bouw, zou moeten zijn - ter plaatse de uitgevoerde werkzaamheden zal beoordelen. Ook het hof lijkt een dergelijke inspectie raadzaam, voor zover deze ziet op de extra werkzaamheden waarvoor het hof de deskundige om een oordeel vraagt, maar het hof laat het oordeel aan de deskundige of hij dit nodig acht voor zijn rapport. Indien de deskundige een dergelijke inspectie nodig acht, zijn partijen gehouden daaraan mee te werken.
2.14.
[geïntimeerde1] zou de vraagstelling graag zo aanpassen dat duidelijk is dat de redelijke prijs die vastgesteld moet worden, gebaseerd moet zijn op de prijzen van 2016. [geïntimeerde1] is van mening dat een bouwkundig adviseur gespecialiseerd op het gebied van het ramen van herstelkosten benoemd moet worden. Het hof volgt [geïntimeerde1] daarin in zoverre dat de redelijke prijs bepaald moet worden naar het prijspeil van 1 januari 2017. Het hof kiest voor die datum omdat werkzaamheden zijn verricht in de tweede helft van 2016 en in de eerste helft van 2017.
2.15.
Het hof zal een deskundige benoemen met expertise op het gebied van het ramen van herstelkosten/aannemingskosten, omdat de deskundige een redelijke prijs voor dergelijke werkzaamheden moet vaststellen. Het hof ziet in hetgeen het hiervoor heeft overwogen aanleiding de vragen aan de deskundige als volgt te formuleren:
1. Kunt u voor de hieronder genoemde posten vaststellen wat een redelijke aanneemprijs is (inclusief materiaalkosten), gebaseerd op een prijspeil van 1 januari 2017, om die gedeelten van het werk tot stand te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dan deze redelijke prijs (zowel incl. als excl. btw)? Kunt u uw oordeel (kort) toelichten?
De betreffende posten:
a. het plaatsen van een glazen deur in de hal/entree naar woonkamer keuken,
b. het plaatsen van een schuifdeur poort en poortdeur t.b.v. afscheiding tuin naar straat,
c. het plaatsen van nieuwe binnendeuren (waarbij de kosten van de binnendeuren zelf buiten
beschouwing moeten blijven),
d. knieschotruimte 1e etage omgebouwd naar kledingkast,
e. berging buiten ingericht met keuken en kastafwerkingen,
f. koof betimmeringen begane grond en eerste verdieping gemaakt,
g. laminaatvloer zolderetage gelegd,
h. badkamermeubilair voorzien van nieuwe fineer afwerkingen,
i. keukenkast ombouw gemaakt,
j. opnieuw betegelen van de entree stoep voor woning en bloembak gemaakt,
k. deurkozijnen draairichting veranderd en kozijnen toegevoegd,
l. koofbetimmeringen geschilderd, en
m. aanbrengen geluidsisolatie boven spanplafonds.
2. Geeft het antwoord op de eerste vraag nog aanleiding tot het maken van opmerkingen die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
Deskundige, voorwaarden van benoeming en voorschot
2.16.
Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over een deskundige. Beide partijen zijn door de griffie in de gelegenheid gesteld om te reageren op de naam van de door het hof voorgestelde deskundige en het voorschot. Guliker heeft ingestemd met de persoon en het voorschot. [geïntimeerde1] heeft niet gereageerd. Het hof zal daarom de voorgestelde deskundige benoemen. Het hof zal als deskundige benoemen:
[de deskundige] , [functie] bij TechnoConsult B.V.,
Postadres: Postbus 24, 5473 ZG Heeswijk-Dinther,
Kantooradres: Brouwersstraat 29, 5473 HB Heeswijk-Dinther,
Telefoon: 0413 - 29 37 37
E-mail: [de deskundige] @technoconsult.nl.
2.17.
Het hof oordeelt dat het voorschot van [de deskundige] op € 4.750,- (incl. btw) bepaald zal worden. De deskundige zal zijn diensten verrichten op de voorwaarden zoals uiteengezet in zijn offerte. Het hof oordeelt verder dat de deskundige zijn bericht dient uit te brengen met inachtneming van de ‘Leidraad Deskundigen in civiele zaken’ van de rechtspraak en verder op de voorwaarden zoals in het dictum bepaald. Zoals bepaald in rechtsoverweging 2.24 van het tussenarrest van 6 september 2022 moet Guliker het voorschot dragen.
Tussenconclusie
2.18.
De stand van zaken ten aanzien van de verschillende posten en bedragen is dan als volgt:
Vaststaand zijn de volgende posten:
Door [geïntimeerde1] aan Guliker te betalen (bedrage incl. btw):
- r.o. 2.3: € 8.649,40
€ 17.617,02
€ 18.517,60
€ 23.573,00
- r.o. 2.5:
€ 56.675,86
- Totaal € 125.032,88
Door Guliker aan [geïntimeerde1] te betalen (r.o. 2.1) en door [geïntimeerde1] al betaald (r.o. 2.2):
- r.o. 2.1 € 19.781,15
- r.o. 2.2
€ 130.000,00
Totaal: € 149.781,15
Er moet nog beslist worden over de volgende posten, die [geïntimeerde1] eventueel extra aan Guliker moet betalen:
- R.o. 2.10 (tegels D’Ouwe steen) € 2.720,50
- R.o. 2.11 en 2.12 e.v.: de vast te stellen redelijke prijs voor de door het hof vastgestelde extra werkzaamheden. € nnb.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
3.1.
benoemt tot deskundige [de deskundige] om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de hierboven onder rechtsoverweging 2.15 opgenomen vragen 1 en 2;
3.2.
bepaalt dat het deskundigenonderzoek zal worden uitgevoerd conform de
Leidraad deskundigen in civiele zaken;
3.3.
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
3.4.
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
3.5.
bepaalt dat Guliker aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
3.6.
beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken en, indien gewenst door de deskundige, toegang te verlenen tot de woning van [geïntimeerde1] ;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht vóór 12 september 2023 zal toesturen aan de griffie van dit hof (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem);
3.8.
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 4.750,- (incl. btw);
3.9.
bepaalt dat Guliker het voorschot dient te betalen, conform de nota met betaalinstructies die Guliker zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.10.
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
3.11.
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
3.12.
bepaalt dat de deskundige zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen zal wenden tot mr. M.S.A. van Dam, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
3.13.
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundige te verzenden;
3.14.
verwijst de zaak naar de rol van 10 oktober 2023 waarop beide partijen gelijktijdig een memorie na deskundigenrapport kunnen nemen met tegelijkertijd de akte zoals overwogen in rechtsoverwegingen 2.10 en 2.11;
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.S.A van Dam, L.A. de Vrey en J.C.J. Luijten en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.