Uitspraak
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Grievend gedrag
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een vrouw en een man, die in 2020 met elkaar zijn gehuwd en inmiddels gescheiden zijn. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de alimentatieverplichtingen zijn vastgesteld. De procedure in eerste aanleg omvatte meerdere beschikkingen, waaronder die van 1 februari 2022 en 31 mei 2022, waarin de rechtbank de alimentatieverplichtingen van de vrouw aan de man heeft vastgesteld. De vrouw heeft in haar hoger beroep vier grieven ingediend, waarbij zij onder andere de draagkracht van de man en haar eigen financiële situatie aan de orde stelt. De man heeft ook hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 31 mei 2022, waarin zijn alimentatieverplichting is vastgesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de vrouw heeft betoogd dat de man onterecht een bijdrage in zijn levensonderhoud verlangt, gezien zijn grievende gedragingen. De man heeft deze beschuldigingen betwist en stelt dat hij door de situatie psychische klachten heeft ontwikkeld. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de door de vrouw aangevoerde feiten onvoldoende zwaarwegend zijn om de alimentatieverplichting te beëindigen.
Het hof heeft de ingangsdatum van de alimentatie vastgesteld op 16 februari 2021, de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De behoefte van de man is berekend op basis van de hofnorm, waarbij rekening is gehouden met zijn inkomen en de kosten van levensonderhoud. Het hof heeft geoordeeld dat de man in staat is om zijn inkomen te verhogen door zijn werkweek uit te breiden. De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de vrouw aan de man een bijdrage in de kosten van levensonderhoud moet betalen van € 417,- bruto per maand van 16 februari 2021 tot 1 april 2022, en € 568,- bruto per maand van 1 april 2022 tot 1 juni 2023. Vanaf 1 juni 2023 is de alimentatieverplichting vastgesteld op nihil.