Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling in hoger beroep
“
Een belangrijk kenmerk van de regeling is (…) dat de (overrente-)winstdeling wordt gebruikt om de pensioenen resp. het kapitaal jaarlijks te verhogen. De uiteindelijke opbrengst wordt dus in belangrijke mate beïnvloed door de rentestand op de kapitaalmarkt, maar altijd is er een – van de beschikbare premie afhankelijke – gegarandeerde kapitaalopbrengst (gebaseerd op een rekenrente van 4%).”
Pensioenreglement van Volmac Software Groep N.V.’ uit 1991 (het PR). In dat pensioenreglement is de pensioenregeling omschreven als een pensioen- en kapitaalverzekering. Het verzekerde kapitaal, dat bij pensionering moet worden aangewend ter financiering van pensioen, is afhankelijk van de daarvoor beschikbaar gestelde premie. In artikel 5 lid 5 PR is bepaald dat het verzekerde kapitaal jaarlijks wordt verhoogd volgens artikel 14 van het reglement. In artikel 6 staat dat ook de pensioenen jaarlijks worden verhoogd volgens dat artikel. Artikel 14 luidt: “
Jaarlijks zal door Nationale-Nederlanden de aan de deelnemer of gewezen deelnemer toegekende overrente worden aangewend ter verhoging van de op het leven van de (gewezen) deelnemers verzekerde kapitalen respectievelijk de voor de kapitalen ingekochte pensioenen, alsmede ter verhoging van de ingegane pensioenen die op risicobasis verzekerd waren. (…)”
Verder is bepaald dat de enige verplichting van Volmac ten opzichte van de deelnemers bestaat uit het sluiten en in stand houden van de verzekeringen volgens het in het reglement bepaalde (artikel 2 lid 2) en staat in artikel 17 over de kostenverdeling:
De deelnemer draagt de kosten voor de verzekering (…) De werkgever stelt als bijdrage in de kosten de helft van de maximaal toegestane premie conform artikel 5 lid 2 beschikbaar (…)”
er in de pensioenregeling van Capgemini N.V. geen opbouw van kapitaal respectievelijk pensioen meer plaatsvindt, dat wel indexatie van die premievrije verzekeringen plaatsvindt, onder het voorbehoud dat er voldoende middelen aanwezig zijn voor indexering”en dat “
alle kosten van de regeling worden gefinancierd uit de overrente” In bijlage 2a is bepaald dat voor de periode vanaf 1 januari 2005 de 'Sterftetafel Collectief 2003' wordt gehanteerd, dat de rekenrente wordt gesteld op 3% per jaar voor eventuele nieuwe opbouw uit indexatie. Deze overeenkomst is op 31 december 2014 geëindigd.
“Overeenkomst voor het verlenen van toeslagen op pensioenen” gesloten. Deze overeenkomst bevat de tussen Capgemini en N-N gemaakte nieuwe afspraken over de toeslagen op de pensioenen en de financiering ervan, geldend vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017. Onderdeel van die afspraken is dat de toeslagverlening wordt gefinancierd uit de beschikbare overrente uit het (voortgezette)
“Een voorwaarde voor de toeslagverlening is dat de
“Aanvullende overeenkomst”gesloten, waarin onder meer is bepaald:
“Indien op 31 december van enig jaar de negatieve overrente meer bedraagt dan 5% van de netto premiereserve en bovendien het gemiddelde van de laatste 3 jaren meer bedraagt dan 5% van de netto premiereserve, wordt het gesepareerde beleggingsdepot beëindigd en vervalt vanaf die datum het recht van de verzekeringnemer op overrentedeling.”
(iii) de administratiekosten zijn ineens ten laste van de deelnemers/overrente gebracht.
- hij kan de pensioenen niet inkopen tegen de gegarandeerde rekenrente van 4%
- hij mist de mogelijkheid op (toekomstige) indexering uit de overrente.
- de brief van februari 2006 van N-N aan [appellant]Deze brief betreft de overgang naar het pensioenfonds van Capgemini, waarin door N-N aan [appellant] de keuze is voorgelegd het opgebouwde kapitaal in te brengen in het pensioenfonds of dit bij N-N te laten in het GBD. In punt 4 van de brief staat het gegarandeerde kapitaal op pensioendatum en voor de werking van de garantieafspraken wordt verwezen naar punt 7. Daarin staat:
“
Op het kapitaaldeel dat vanaf 1 januari 2003 extra wordt opgebouwd door winstbijschrijvingen, geeft NN 3% rendementgarantie op de pensioendatum. Voor het tot 31 december 2002 opgebouwde kapitaal blijft echter 4% rendementgarantie gelden”.
Uit de tweede zin van dit citaat blijkt duidelijk dat het hier gaat om een garantie op het (tot 31 december 2002) opgebouwde kapitaal en niet om een garantie op pensioeninkoop op de pensioendatum. Ook het woord “
rendementgarantie” duidt daarop. Bovendien staat in het vervolg van punt 7 dat sprake is van een 4% rendementsgarantie “
voor het tot 31 december 2002 opgebouwde kapitaal” en dat [appellant] daarom een gegarandeerd kapitaal heeft waarmee hij “
bij NN (of een andere pensioenuitvoerder)” pensioenaanspraken kan inkopen. Van een recht tot inkoop binnen het GBD tegen 4% blijkt daaruit dus niet.
-
Q&A informatiebijeenkomst 16 februari 2006Deze Q&A houden eveneens verband met de overgang naar het pensioenfonds Capgemini. De antwoorden in dat stuk worden gegeven door N-N. [appellant] wijst op het antwoord bij vraag 58. Het antwoord van N-N ziet op de rendementsgarantie die hiervoor is besproken. Daarnaast noemt [appellant] het antwoord op vraag 41 onder c. Allereerst geldt hier dat het gaat om antwoorden van N-N en kan [appellant] , voor zover daaruit al enige toezegging zou voortvloeien, die niet ten opzichte van Capgemini inroepen. Daarnaast blijkt uit het antwoord van N-N van verschillende mogelijkheden ten aanzien van de pensioenaankoop. Eén daarvan is de aankoop bij N-N waarbij het beschikbare kapitaal onderdeel blijft uitmaken van het GBD (waardoor het recht op potentiële indexatie blijft bestaan). Maar er worden ook andere mogelijkheden geschetst, waarbij het aangekochte kapitaal buiten het GBD worden gebracht. Er wordt met andere woorden geen recht tot aankoop binnen het GBD verwoord.