ECLI:NL:GHARL:2023:3248
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in hoger beroep bij verkeersboete onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene, een N.V., die in hoger beroep ging tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart gematigd tot € 319,-. Tevens was er een verzoek om proceskostenvergoeding ingediend, dat door de kantonrechter was toegewezen tot een bedrag van € 500,-.
De gemachtigde van de betrokkene stelde in hoger beroep dat de kantonrechter een hogere proceskostenvergoeding van € 1.164,75 had moeten toekennen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter de betrokkene slechts gedeeltelijk in het gelijk had gesteld en dat de motivering voor de verlaagde proceskostenvergoeding niet voldoende was. Het hof benadrukte dat de vraag of beroepsmatige rechtsbijstand, met name op basis van no-cure-no-pay, moet worden vergoed, een principieel karakter heeft en dat dit buiten de rechtsvormende taak van de rechter valt.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd voor wat betreft de proceskostenvergoeding en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.494,-. Dit bedrag is berekend op basis van de toegewezen punten en de geldende tarieven voor proceskosten in administratief beroep.