Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 24 juni 2022;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- vijf journaalberichten van mr. Wigman van respectievelijk 5 augustus 2022, 12 januari 2023, 16 januari 2023, 17 januari 2023 en 17 januari 2023, alle met een of meer productie(s), en
- een journaalbericht van mr. Zijlstra van 11 januari 2023 met producties.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2011 in [plaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2013 in [plaats1] .
4.De omvang van het geschil
- in januari 2022 een bedrag van € 486,-;
- van 1 februari 2022 tot 1 augustus 2022 een bedrag van € 115,- per maand;
- vanaf 1 augustus 2022 een bedrag van € 486,- per maand,
- per 1 januari 2022 tot en met april 2022 op € 65,- per kind per maand, en
- per 1 mei 2022 op € 25,- per kind per maand,
- in het principaal hoger beroepde bestreden beschikking, zo nodig met verbetering van gronden, te bekrachtigen;
- in het incidenteel hoger beroepde bestreden beschikking gedeeltelijk te vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende, te bepalen dat de man voor de maanden 1 februari 2022 tot en met 1 augustus 2022 als kinderalimentatie aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 680,- per maand althans een hoger bedrag dan € 115,- per maand en de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen,
5.De motivering van de beslissing
- de ingangsdatum;
- de behoefte van [de minderjarige1] in 2023;
- de draagkracht van de man, en
- de draagkracht van de vrouw.
- winst uit onderneming [naam1] VOF € 33.123,- (rapport 2021, productie C)
- winst uit onderneming [naam2] € 6.773,- (rapport 2021, productie C)
- loon [naam3] € 904,- (jaaropgave 2021, productie 8).
- in periode I: € 610,- per maand;
- in periode II: € 192,- per maand;
- in periode III: € 50,- per maand;
- in periode IV: € 50,- per maand;
- in periode VI: € 112,- per maand.
- het aandeel van de man in de behoefte van de kinderen (€ 209,- ÷ € 1.394,-) x € 1.374,- = € 206,- per maand;
- het aandeel van de vrouw in de behoefte van de kinderen (€ 1.185,- ÷ € 1.394,-) x € 1.374,- = € 1.168,- per maand.
- in periode I: € 610,- per maand, oftewel € 305,- per kind per maand;
- in periode II: 192,- per maand, oftewel € 96,- per kind per maand;
- in periode III: € 50,- per maand, oftewel € 25,- per kind per maand;
- in periode IV: € 50,- per maand, oftewel € 25,- per kind per maand;
- in periode V: € 139,55 per maand, oftewel € 69,78 per kind per maand;
- in periode VI: € 99,30 per maand, oftewel € 49,65 per kind per maand.
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- met ingang van 1 februari 2022: € 96,- per kind per maand;
- met ingang van 1 mei 2022: € 25,- per kind per maand;
- met ingang van 1 september 2022: € 25,- per kind per maand;
- met ingang van 1 januari 2023: € 69,78 per kind per maand;
- met ingang van 1 maart 2023: € 49,65 per kind per maand,