ECLI:NL:GHARL:2023:3109

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
21-004069-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanranding door gebrek aan bewijs en onvoldoende onderscheidende kenmerken in signalement

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van aanranding, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 28 maart 2023, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Nimwegen.

De tenlastelegging betrof een incident op 16 januari 2021, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd [slachtoffer] te dwingen tot ontuchtige handelingen. Het hof heeft vastgesteld dat het signalement dat door de aangeefster is gegeven, geen specifieke onderscheidende kenmerken bevatte. Bovendien is er een foto van de verdachte gemaakt na zijn aanhouding, maar deze is nooit aan de aangeefster getoond om te verifiëren of zij hem herkende als de dader.

Het hof heeft geconcludeerd dat, ondanks de twijfels over de aangifte, er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De inconsistenties in de verklaringen van de verdachte bieden geen basis voor een veroordeling. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004069-22
Uitspraak d.d.: 11 april 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 15 september 2022 met parketnummer 16-087001-21 in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

Verdachte is door de politietrechter vrijgesproken van aanranding.
De officier van justitie heeft daartegen hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Nimwegen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2021 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte die [slachtoffer] (van achteren met beide armen) vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] bij de bil(len) en/of de borst(en) vastgepakt en/of betast, en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het van achteren beet en/of vastpakken van die [slachtoffer] , althans het plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van (boven)genoemde handeling(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Net als de politierechter twijfelt het hof niet aan de aangifte.
Het door aangeefster opgegeven signalement past bij verdachte. Het signalement bevat echter geen onderscheidende specifieke kenmerken.
Uit het dossier volgt dat er door de politie direct na verdachtes aanhouding een foto van hem is gemaakt.
Uit het proces-verbaal blijkt echter niet dat die foto op enig moment aan aangeefster is getoond met de vraag of zij verdachte daarop herkende als de man die haar (kort tevoren) had aangerand.
Verdachte heeft het feit steeds ontkend. De verklaringen die hij over zijn handel en wandel die middag in verschillende stadia van de opsporing en vervolging heeft afgelegd, zijn niet steeds even consistent en begrijpelijk. Daaruit valt echter geen bewijs te putten dat hij degene is geweest die aangeefster die dag heeft aangerand
Gelet hierop heeft het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 11 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 11 april 2023.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
mr. W.C.S. Huijbers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.