Uitspraak
1.[verzoeker] ,
[verzoekster] ,
1.Het verloop van de procedure
“Zoals heden telefonisch besproken, kan mijn verzoek om herstel van vergissingen in het arrest van7 februari 2023 niet geweigerd worden door de rolraadsheer, maar zal dit inhoudelijk beoordeeld moeten worden door de raadsheren die de zaak behandelen en moet bij arrest een beslissing op de verzoeken worden genomen. Dit is dringend, aangezien er voor 23 februari 2023 een ontruiming van de woning van cliënten gepland staat, terwijl dat op grond van het herstelverzoek niet mogelijk is. Graag ontvang ik daarom vóór 23 februari 2023 een inhoudelijke beslissing op de herstelverzoeken, dan wel een gemotiveerde beslissing van de rolraadsheer waarom hij zich bevoegd acht de brief te weigeren en zo ja, waar deze weigering op is gebaseerd.”
“Het hof heeft op 7 februari 2023 in deze zaak een deelarrest gewezen, waarbij het vonnis van 16 juni 2021 voor zover daarbij de ontruiming van de woning [adres] te [woonplaats] is uitgesproken, in stand is gelaten.U hebt op 13 februari 2023 een uitgebreide akte toegezonden – zonder daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, met diverse verzoeken. Die akte is niet in behandeling genomen. Dat besluit blijft in stand.Het hof kan – ook als het dat zou willen – niet terugkomen op de beslissingen in het eindarrest. Dat is wat u in wezen bepleit. Indien u de beslissingen van het hof wenst aan te vechten namens uw cliënten, dient u dat te doen door een beroep in cassatie in te stellen.De enige mogelijkheid die het hof heeft om nadat een einduitspraak is gedaan, deze te wijzigen, wordt geregeld in de artikelen 31 en 32 Rv. Uw verzoeken vallen niet binnen het gebied dat deze artikelen bestrijkt. Waar u het niet mee eens bent zijn geen kennelijke schrijffouten of rekenfouten, of vorderingen of onderdelen van een vordering waarop het hof vergeten heeft te beslissen.Voor zover uw akte zich richt tegen het gedeeltelijke tussenarrest van het arrest van 7 februari 2023 geldt eveneens dat uw verzoeken niet zien op fouten in de zin van artikel 31 en 32 Rv. Op uw verzet tegen de eisvermeerdering – wat in wezen in uw akte wordt herhaald – heb ik al beslist in mijn rolbeschikking van 26 april 2022.(…)”
2.De beoordeling van het verzoek
Ontvankelijkheid
De gronden van het wrakingsverzoek
in zijn hoedanigheid van rolraadsheerhet stuk van mr. Jagersma geweigerd heeft, ziet de wrakingskamer dan ook geen objectieve rechtvaardiging voor de vrees van vooringenomenheid bij mr. Kuiper. Voor zover verzoekers het inhoudelijk niet eens zijn met de beslissing van mr. Kuiper, vormt dat, zoals hiervoor onder 2.5 al is overwogen, geen grond voor wraking.