Uitspraak
[verzoekster]
de VvE
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van verzoekster tegen de beslissing van de kantonrechter. Verzoekster, een eigenaar binnen de Vereniging van Eigenaars (VvE) Woongebouw de Oude Haven, heeft de bestuurder van de VvE, [de bestuurder], beschuldigd van wanbeleid en verzoekt om zijn ontslag. De procedure begint met een verzoek van verzoekster om een extern bestuurder te benoemen en om [de bestuurder] voor vijf jaar te verbieden een bestuursfunctie binnen de VvE te bekleden. De kantonrechter heeft deze verzoeken afgewezen, wat verzoekster in hoger beroep aanvecht.
Het hof stelt vast dat het ontslag van de bestuurder voorbehouden is aan de vergadering van eigenaars, zoals vastgelegd in de wet en het splitsingsreglement. Verzoekster heeft eerder geprobeerd het ontslag van [de bestuurder] op de agenda te krijgen, maar de vergadering van 17 december 2019 heeft het voorstel verworpen. In de vergadering van 15 juni 2021 is het ontslag van [de bestuurder] niet geagendeerd, wat verzoekster ten onrechte aanvoert. Het hof concludeert dat verzoekster niet de juiste procedure heeft gevolgd om het ontslag van de bestuurder te verzoeken en bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
De uitspraak van het hof houdt in dat verzoekster als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze ook geldt als verzoekster de zaak aan de Hoge Raad voorlegt. Het hof bevestigt de afwijzing van de verzoeken van verzoekster en legt de kosten vast op nihil voor de niet verschenen VvE.