Uitspraak
[verzoekster],
de VvE,
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.Waarover gaat deze procedure?
4.De vaststaande feiten
15. Ontslag bestuurder
5.De beoordeling van de verzoeken door de kantonrechter
6.De beoordeling van de verzoeken en grieven in hoger beroep
niette ontslaan is echter niet gericht op rechtsgevolg, althans heeft geen rechtsgevolg. De bestuurder blijft immers als gevolg van het besluit om hem niet te ontslaan onverminderd bestuurder. Er verandert niets. De beslissing niet tot ontslag over te gaan kan daarom niet als een door de VvE genomen ‘besluit’ worden vernietigd. Het verzoek dat wel te doen is, ook al werd daarvoor een andere motivering gebruikt dan de nu door het hof gebruikte, terecht afgewezen door de kantonrechter. De eerste grief van [verzoekster] faalt dus in zoverre.
vervangend te machtigen de heer [naam1] als externe bestuurder en externe beheerder te benoemen’. Zij legt daaraan ten grondslag de stelling dat [de bestuurder] zich schuldig heeft gemaakt aan wanbeleid. De gevraagde machtiging kan volgens haar verleend worden op grond van artikel 5:121 BW en zij verwijst ter onderbouwing naar rechterlijke uitspraken waarin volgens haar een dergelijke machtiging is verleend. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen omdat eerder
kunnendoor het hof wel worden opgeroepen. Indien het hof tot de conclusie zou zijn gekomen dat mogelijk aanleiding bestaat [verzoekster] te volgen in haar stellingen over het wanbeleid zou het hof zeker, alsnog, de overige 31 eigenaren als belanghebbende oproepen. Nu die situatie zich niet voordoet hebben de overige 31 eigenaren er geen belang bij te worden gehoord in deze procedure. Om die reden is er vanaf gezien hen alsnog op te roepen.