Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burenruzie tussen twee partijen die van oktober 2018 tot eind november 2020 naast elkaar woonden. Gedurende deze periode hebben zich diverse incidenten voorgedaan, waaronder geluidsoverlast, vernielingen aan eigendommen en dreigementen. Beide partijen vorderen schadevergoeding van elkaar. De rechtbank Midden-Nederland heeft in eerste aanleg de vorderingen van de geïntimeerden grotendeels toegewezen, waarbij [appellant] is veroordeeld tot betaling van € 43.261,- aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vorderingen van [appellant] zijn deels toegewezen en deels afgewezen, met een veroordeling van de geïntimeerden tot betaling van € 696,50 aan schadevergoeding.
In hoger beroep heeft [appellant] de vorderingen van de geïntimeerden betwist en terugbetaling van de door hem betaalde schadevergoeding geëist. De geïntimeerden hebben hun eis gewijzigd en vorderen nu volledige toewijzing van hun schadevergoeding. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de geluidsoverlast door [appellant] onrechtmatig was, en dat de schadevergoeding voor de vijver niet kan worden toegewezen. Het hof heeft de schadevergoeding voor de overige schadeposten bevestigd, maar het bedrag voor de schadevergoeding aan de geïntimeerden is verlaagd. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van de partijen, waarbij [appellant] in het ongelijk is gesteld in het principaal hoger beroep en de geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep.